Ooit, lang lang geleden toen ik nog Nederlandse Taal en Cultuur studeerde in Groningen, deed ik onderzoek naar verstorende effecten bij het beoordelen van opstellen. Ik denk dat diezelfde effecten ook de objectiviteit van theatersportrechters in de weg kunnen staan op – ik noem maar wat – het Nederlands Theatersport Toernooi.
Disclaimer: Ik ben me er terdege van bewust dat deze blog de indruk kan wekken dat ik pleit voor een wetenschappelijk benadering van het beoordelen van impro-scenes. En dat ik het daarmee veel (maar dan ook echt veel) te serieus neem allemaal. Dat is niet zo. Plezier, gezelligheid en sportiviteit moeten voorop staan, bovendien zijn rechters ook maar vrijwilligers die hun best doen. Waarom ik deze blog dan toch schrijf? Omdat ik dit soort psychologische verschijnselen interessant vind. Misschien kan het rechters ook bewust maken van mogelijke verstorende effecten, waar ze misschien rekening mee kunnen houden. En dat kan weer leiden tot iets meer objectiviteit, in een voortdurend streven naar verbetering.
Het sequentie-effect
De volgorde waarin de scenes gespeeld worden, kan invloed hebben op de beoordeling. Na een reeks belabberde prestaties, is een redelijke scene al gauw een verademing. En dat kan rechters ertoe verleiden meer punten te geven dan ze anders zouden doen. Het effect kan ook omgekeerd werken: heb je net de meest geweldige scene ooit gezien, dan valt een best-wel-aardige scene die daarna komt al snel tegen.
Normverschuivingseffect
Dit effect lijkt op het hierboven genoemde sequentie-effect, maar werkt net anders. Het gaat er vanuit dat je standaard verschuift op basis van wat je gezien hebt. Zie je een aantal niet zo beste wedstrijden achter elkaar, dan stel je je norm omlaag bij waardoor je hogere cijfers gaat geven. Kort door de bocht: je bent het op een gegeven moment beu om de hele tijd tweeën en enen uit te delen. Onbewust houden mensen hier vaak al rekening mee, wat ook weer een verstorend effect kan zijn. Een eerste scene (of zelfs wedstrijd) wordt al snel als ‘gemiddeld’ beoordeeld, omdat je het gemiddelde niveau nog niet goed kunt inschatten. Je wilt dan als rechter nog wat speelruimte houden. Geef je meteen aan het begin de volle vijf punten, dan kun je een latere scene die nóg beter is niet meer als zodanig beoordelen. Het is veiliger om drie of vier punten te geven, dan kun je wat daarna komt daar aan afmeten. Logisch, maar het kan een objectieve beoordeling van de eerste scene in de weg staan.
Het halo-effect
Het halo-effect (naar het Engelse woord voor heiligenkrans) wil zeggen dat een bepaalde kwaliteit uitstraalt naar andere kwaliteiten. Voorbeeld: als een groep heel mooi zingt, dan beoordeel je het spel van die groep ook beter. Ook minder relevante dingen, zoals de outfits van de spelers, kunnen een objectieve beoordeling verstoren. Gebeurt dit in negatieve zin, dan is sprake van een horn-effect, verwijzend naar duivelshoorntjes.
Een bijzondere vorm van deze uitstralingseffecten is de reputatie die een groep heeft: verwacht je dat het geweldig gaat worden, dan zie je ook eerder de goede dingen (waar je dan ook meteen punten aan toekent). De beoordeling wordt zo een selffulfilling prophecy.
Het contaminatie-effect
Het is fijn (en gezellig) dat je als rechters met een team bent, maar er zit ook een nadeel aan: het contaminatie-effect. Dat zorgt ervoor dat je je laat beïnvloeden door je collega’s en dus niet zuiver je eigen oordeel volgt. Vonden de twee rechters voor je een scene geweldig, dan ben je al snel geneigd ook maar een puntje extra te geven. En andersom. De verdeling tussen inhoud, techniek en amusement kan dit deels ondervangen, maar dan nog is het lastig je helemaal af te sluiten voor dit effect.
Het opvattingseffect
Je kunt nog zoveel trainen op het objectief beoordelen en er nog zoveel quasi-wetenschappelijke blogs lezen: het blijft voor een deel een kwestie van smaak. En jawel, ook dat is een verstorend effect. De ene rechter is de ander niet, iedereen heeft zijn eigen opvatting over wat goed is en wat niet. En daar is weinig aan te doen. Een kwestie van dat waarin theatersporters (in theorie) heel goed zijn: accepteren.
PS Voor een iets meer praktische benadering van het rechteren en jureren, lees vooral de blogs Brief aan de rechters en Kijk naar het publiek.