Volgens mij was het Jochem Meijer die me er als docent voor het eerst op wees, dat verklaart ook waarom ik er een Engelse term voor gebruik (Jochem speelt veel in het Engels). Het is in ieder geval één van de meest praktische tips die ik ooit heb gekregen: als je op het podium met mime een locatie neerzet, maak dan een entrance point. De plek waar je de locatie binnenkomt.
Het neerzetten van een entrance point helpt enorm het bij je oriëntatie in de ruimte. Je weet al waar de ingang zit en dus waar je binnenkomt. Een goed eerste aanknopingspunt om de rest van de ruimte ook voor je te zien. Fijn voor zowel de spelers als het publiek om de denkbeeldige wereld echt voor zich te zien.
Met een goede ingang schep je bovendien een hoop duidelijkheid. Handig, want het podium is leeg, dus je ziet niet meteen of je bij de groenteboer of in de kerncentrale bent. Maar als je weet dat de deur van de groenteboer een belletje heeft en je een pasje moet scannen als je bij de kerncentrale binnengaat, is ieder misverstand meteen uit de weg geruimd. Zeker als je een geluidje toevoegt (in voorgaande voorbeelden: ’tingeling’ en ‘bliep’). Vooral als je een longform speelt, waarbij je schakelt van de ene naar de andere locatie is dat extreem handig.
Tot slot kun je met je entrance point ook details toevoegen. Hoe een deur open gaat, zet al iets over de locatie. Je kunt er ook je karakter helderder mee neerzetten. Een klunzig karakter laat drie keer zijn sleutels vallen, een stoer karakter zwiept de deur open, een verlegen type kijkt eerst voorzichtig om het hoekje, enzovoort.
Kortom: Je theatrale wereld wordt levendiger en duidelijker als je een duidelijke ingang maakt. En dat terwijl het maar weinig moeite is en weinig tijd kost. Het enige wat je moet doen als speler is niet meteen het podium oprennen, maar onthouden dat je een decor binnenstapt.
Er zijn wel duizend manieren om een locatie binnen te gaan. Hier tien handige tips:
1. Een rinkelend belletje bij een winkeldeur
2. Een paneel waar je een veiligheidscode moet intoetsen of een pasje moet scannen
3. Een zware deur die krakend open gaat
4. Een rits om een tent te openen
5. Een schuif- of draai deur
6. Een deur vol sloten
7. Een klapdeurtje
8. Een slootje waar je over moet springen (voor je bijvoorbeeld bij een voetbalveld of open plek komt)
9. Een geheime ingang
10. Een lage ingang waarvoor je moet bukken (of je hoofd aan stoot)