Onlangs vond het Nederlands Studentenkampioenschap plaats in Utrecht. Op het laatste moment besloot de organisatie dat het toch handiger was als er een extra team mee zou doen, zodat ze vier poules van vijf teams konden vormen. In dat extra team ben ik terechtgekomen, samen met drie willekeurige anderen. We zagen elkaar vrijdagavond voor het eerst en speelden zaterdagochtend onze eerste voorstelling, zonder ooit samen getraind te hebben. En dat was een van de leukste impro-dingen die ik ooit heb gedaan. Vijf redenen waarom iedereen een keer een toernooi moet spelen met onbekenden.
1. Je hebt niets te bewijzen
Zodra er iets van een wedstrijdelement bij komt kijken, vind ik het altijd moeilijk om de voorstelling over plezier maken te laten gaan, in plaats van over winnen. Dit NSK was een verademing. We hadden niets te bewijzen: niemand kende ons, wij kenden elkaar niet en evenmin de meeste games die we speelden. Toen we voor onze allereerste scène iets anders kregen dan drie enen was ik al tevreden en toen we hoorden dat we de kwartfinale mochten spelen voelde het alsof we het hele toernooi hadden gewonnen. Doordat het niet om winnen ging, was het ook veel makkelijker om risico’s te nemen: dan gingen we een keer keihard af, maar dat maakte niemand iets uit. Dit keer echt.
2. Je moet groter spelen
Subtiliteit werkt niet als je niet op elkaar bent ingespeeld. Om toch duidelijk te maken wat je bedoelt, worden je emoties groter, speel je meer typetjes en met meer energie. Voor een speler als ik – wiens comfort zone vooral subtiel en oprecht spelen is – was het heerlijk om eens te doen. En de voorstelling werd er leuker van: er werd meer gelachen en minder nagedacht.
3. Je hebt geen specialiteit meer
In een vaste groep zijn na een tijdje de rollen min of meer verdeeld. Je weet dat A. vaak de smerige grappen maakt en dat B. goed het onschuldige kind kan spelen. Als ik zie dat een scène op dit moment het beste iemand kan gebruiken die de deur intrapt en een wapen trekt, weet ik dat C. dat het beste kan (en inmiddels al is opgestaan om het te doen). Maar tijdens dit NSK had ik geen idee had van de speelstijl van mijn medespelers. De dingen die ik normaal aan teamgenoten overliet, moest ik nu dus zelf doen. En ik ontdekte vervolgens dat ik óók prima die intimiderende, gespierde man in de sportschool kan spelen.
4. Je krijgt verrassend aanbod
Een ander gevolg van onbekend zijn met de speelstijl van je medespelers, is dat het aanbod altijd een verrassing is. Zeker omdat zij ook buiten hun comfort zone aan het spelen zijn. Daarbij ben je, doordat je willekeurig bij elkaar gezet bent, waarschijnlijk totaal verschillende types. Dat was bij ons in ieder geval wel zo. Mijn medespeler besloot bijvoorbeeld een gelijkspel in poker op te lossen met een dance-off: iets wat ik zelf nooit zou bedenken. Door daarin mee te gaan en mijn eigen impulsen toe te voegen, ontstond er steeds opnieuw een origineel geheel: onmogelijk om een saaie huis-tuin-en-keukenscene te spelen.
5. Tenslotte: het is supergezellig
Al die adrenaline van het samen spelen schept een band. Mijn medespelers en ik zagen elkaar meteen op ons kwetsbaarst; stikzenuwachtig vlak voor we op moesten en ultiem euforisch na het spelen van een goede wedstrijd. Het heeft geen zin om je standaardmasker op houden, ze leren je toch wel kennen.
Dat brengt me toch op het enige nadeel een toernooi spelen met onbekenden: voor het weet heb je per ongeluk een geweldig team gemaakt. En dan is het ineens jammer dat het eenmalig is. (Gelukkig stuurde onze captain na drie tergend improloze dagen toch een berichtje: “Zullen we anders gewoon blijven bestaan en ons beschikbaar stellen voor wedstrijden? We hoeven toch niet te trainen.”)
Met veel dank aan de organisatie van het NSK, maar vooral aan Team Twintig: Marly, Boris en Mark <3