Ik wil in februari op reis en kon maar geen reisdoel bedenken. Meerdere opties schoten door mijn hoofd en kiezen lukte niet. Daarom besloot ik dat ik het van het toeval af laat hangen en pas vlak van te voren ga kijken welke goedkope vliegtickets beschikbaar zijn. Sinds dat besluit spookt er ineens een aantal landen door mijn hoofd waarvan ik nu stiekem begin te hopen dat die straks in dat lastminute lijstje staan. Maar dan schiet mijn plan zijn doel natuurlijk voorbij. Want als ik nu ineens wél weet waar ik naar toe wil, dan kan ik dat ook gewoon meteen gaan boeken… Wat dit in vredesnaam met improvisatie te maken heeft?
Het beperken van je mogelijkheden, kan de creativiteit vergroten. Dat klinkt misschien tegenstrijdig. Maar André Besseling zei het me al toen ik hem meer dan tien jaar geleden interviewde voor mijn afstudeerscriptie over impro: “Bij improvisatietheater gaat het mij er niet om zo vrij mogelijk alles te kunnen doen. Improvisatie is de kunst van het beperken. ‘The sky is the limit’ is onspeelbaar. […] Ik vind het de mythe van improvisatietheater dat alles kan en alles mag. Improviseren is kiezen.” Of je het hier nou wel of niet mee eens bent, maakt voor deze blog niets uit. Laten we er voor nu even vanuit gaan dat regels helpen bij improvisatie. De vraag is: betekent dat dan dat je het beste zo veel mogelijk regels kunt hebben?
Drie regels
Randy Dixon uit Seattle, een van de grote improvisatietheater-vernieuwers op het gebied van avondvullende impro, ontwikkelde een lange vorm genaamd The Lab. Hij beweert dat een goeie spelvorm (of het nou shortform of longform is) uit maximaal drie regels bestaat. Minder mag, maar meer maakt het nodeloos ingewikkeld en brengt je alleen maar in je hoofd. Maar dat die basisregels er zijn, is volgens Randy Dixon een gegeven.
Laten we de proef op de som nemen. Neem de theatersport-spelvorm De Doventolk. Wat zijn de maximaal drie essentiële regels hiervan? Mijn bescheiden mening:
- Het is een interview
- Er is een doventolk
- Een derde regel kan ik niet verzinnen, volgens mij is dit het wel zo’n beetje
Ander voorbeeld: Het Bankje
- Een aantal spelers zit naast elkaar op stoelen en doet alsof de anderen er niet zijn
- Ieder krijgt een verschillende suggestie over iets wat hen bezig houdt of kenmerkt
- Ze weven monologen door elkaar heen en gebruiken daarbij het laatste woord van de zin van hun voorganger en elkaars energie over
Hmm. In die laatste regel heb ik eigenlijk stiekem twee regels bij elkaar gepropt. Dat kan niet. Dus ik vraag me af of een van die andere regels er uit kan omdat ie niet essentieel is. Het antwoord is volgens mij: ja. De tweede regel is niet essentieel. Als alle spelers hetzelfde type suggestie krijgen (allemaal een beroep) is de spelvorm nog steeds Het Bankje. En zelfs als ze zonder suggestie improviseren is het nog steeds Het Bankje. Wat Het Bankje Het Bankje maakt is het door elkaar weven van monologen en overpakken van woorden. Ook als ze niet naast elkaar zitten maar verspreid over het podium is het nog steeds dezelfde spelvorm. Of als ze staan of liggen in plaats van zitten. Ik zie ook wel eens gebeuren dat de personages elkaar wél opmerken. Hoewel ik de vorm dan minder bijzonder vind, is het wel nog steeds Het Bankje.
Dus eigenlijk zijn de essentiële regels:
- Personages houden een monoloog
- Ze gebruiken het laatste woord van hun voorganger
Update: overleg met collega Frank Smallegange gehad en die voegt toe:
– de spelers stemmen de energie op elkaar af (bijvoorbeeld allemaal met steeds hogere intensiteit vertellen)
Wat heb je er aan om zo je spelvormen te ontleden? Twee dingen:
- Sommige spelers vinden bepaalde spelvormen niet leuk of krijgen ze maar niet werkend. Dan kan het helpen om te kijken wat eigenlijk de essentie is van zo’n spelvorm. In de loop der tijd zijn er vaak allemaal ongeschreven regels bijgekomen die een spelvorm alleen maar minder krachtig maken.
- Door te zien uit welke bouwstenen een spelvorm bestaat, kun je makkelijk varianten maken of zelfs hele nieuwe spelvormen. Bouwstenen zijn bijvoorbeeld tijd, ruimte, emotie, muziek, mise-en-scene, herhaling.
The lab
Terug naar Randy Dixon. Mijn voorbeelden gingen over shortform, maar Randy ontwikkelde The Lab als longform: aan het begin van de voorstelling vragen de spelers drie regels aan het publiek. Vervolgens spelen ze een hele voorstelling met die regels. Verder mag alles. De keren dat ik het met cursisten deed werd het een soort vrije Harold: een montage van losse scenes waarin verhalen terug kunnen komen maar het hoeft niet, met dit keer daarin die drie regels. Voor de Nederlandse première van het format (bij TVA) vroeg ik Randy de regels te geven. In bijzijn van publiek en spelers opende ik de envelop en las ze voor:
- Elke speler speelt 1 x een personage geïnspireerd op zijn/haar vader of moeder.
- Als er een vraag gesteld wordt, is de scene meteen afgelopen.
- Elke speler houdt ergens in de voorstelling een ware monoloog.
Bij de volgende uitvoeringen bepaalde ik de regels steeds zelf van tevoren en las ze ter plekke voor. Ik was bang dat als we het aan het publiek over zouden laten er teveel flauwe laten-we-het-de-spelers-eens-lekker-moeilijk-maken-gimmicks in zouden komen. Tja, controlfreakerig van mij en tegelijkertijd een realistische vrees. Keith Johnstone zei het ook al: je moet het publiek soms tegen zichzelf in bescherming nemen omdat ze denken dat het leuk is om onspeelbare suggesties te geven, maar ze uiteindelijk dan een minder goeie voorstelling te zien krijgen.
De leukste van bovenstaande regels van Randy bleek de tweede. De spelers hadden al snel door dat je dus ook expres een vraag kon stellen om de scene te eindigen. Het werd een ultieme tool om te editen en iedereen lag dubbel. Dit was een mooi staaltje van iets wat we in improvisatie graag doen en wat Randy ook het liefst zag gebeuren binnen The Lab: fuck the rules. Of wacht… is dit wel Fuck the Rules? Want eigenlijk zou fuck the rules zijn dat gewoon de scene doorgespeeld wordt na een vraag. Daar is niks leuks aan. Wat de spelers hier eigenlijk deden was de regel over-accepteren. Omarm de regels!
PS Ik heb geen idee wat dit betekent voor mijn reisplannen en sta open voor suggesties. Ik zal een virtueel kaartje sturen vanaf mijn reisbestemming.
Impro is als het Leven zelf. Drie regels en voor de rest maar zien wat er komen gaat….
Interessant!
Ben het heel erg eens met beperkingen die de creativiteit stimuleren, ben het ook eens met op elkaar afstemmen. Ben het niet eens met het fixeren van de regel. Volgens mij moet er toch weer meer ruimte in. Volgens mij begint een scène met (maximaal 3) regels zodat spelers dezelfde taal spreken en ontwikkelen de regels zich vervolgens. Ik heb ooit gezien dat een “het spijt me” geïntroduceerd werd. Vervolgens is er een dialoog tussen presentator en publiek ontstaan die er in eindigde dat de presentator de voorstelling annuleerde. Prachtige scène, niet de aangekondigde regels. Bij elke stap die de presentator zette vanuit de gestelde regels en door de reacties uit het publiek ontwikkelden de regels zich. Terug naar de regels gaan zou onrecht doen aan het hier en nu.