Op het Theatersportweekend 2015 gaf ik een workshop over de Innerlijke Criticus: het stemmetje in je hoofd dat je vertelt dat je het niet goed doet. Alle workshopdeelnemers kenden het wel: ‘Dat was geen goeie grap!’ ‘Dit Vlaamse accent klinkt als Brabants, sufkut!’ ‘Je hebt niet goed opgelet en nou ben je de namen vergeten…’ ‘De anderen kunnen veel beter improviseren dan jij!’ Ik schrijf deze zinnetjes nu in de Jij-vorm, maar de meeste spelers zullen ze ervaren in de Ik-vorm. En daar begint de ellende.
In Denemarken, in een masker, in een trance.
Weken heb je getraind op het format, op de vaardigheden, op het samenspelen en vlak voor je het podium op gaat, zegt de trainer tegen je: “Als je straks op het podium staat, vergeet alles wat ik je geleerd heb!” Of althans: veel impro-trainers zeggen dat. En terecht. Tijdens het spelen hard over de regels nadenken, gaat je niet helpen. Je gaat ervan in je hoofd zitten. En krampachtig spelen. Dus ja: loslaten.
De improvisatie-bibliotheek
Over improvisatie zijn tal van boeken geschreven. Veel daarvan staan bij mij in de kast. In deze blog een overzicht en beschrijving van mijn impro-bibliotheek. Wellicht handig als je, naast het bekijken van verschillende improvisatievormen, op een andere manier je improvisatiehorizon wil verbreden.
De nieuwe drie W’s
Wie, wat, waar. Een improvisator weet meteen waar dit over gaat. Elke scene zou eigenlijk uit een wie, een wat en een waar moeten bestaan, zo leren we vaak al in de eerste lessen. Wie zijn jullie? Waar zijn jullie? Wat is er aan de hand? Wat mij betreft zijn deze basis-vragen toe aan een update.
Zelftest voor impro-spelers
Wat voor dier ben jij? Welk land past bij jou? Wat voor soort minnaar ben jij? Iedereen houdt van testjes, op Facebook of in de Viva bij de kapper. Daarom van mij ook een testje, voor mensen die aan improvisatietheater doen. Het enige wat je nodig hebt, is een pen en een vel papier. Ik zeg nog niet te veel over de uitslag, want dan beïnvloed ik de uitkomst. Ga er blanco in, het is tenslotte een improtest.