Nog een maand en het Nederlands Theatersport Toernooi (NTT) maakt na een lastige corona-stilte haar glorieuze come-back. Voor een groot deel van improviserend Nederland is dit het hoogtepunt van het seizoen. De fanatiekere en meer ambitieuze teams en verenigingen willen natuurlijk ook graag een gooi doen naar de titel. Het is uiteindelijk aan de jury-teams om de ‘juiste’ punten uit te delen en dat valt niet altijd mee, heb ik in het verleden als jury-lid en als deelnemer gemerkt. Naar mijn idee is de driedeling in ‘inhoud’, ‘techniek’ en ‘amusement’ achterhaald. Het grootste bezwaar heb ik tegen de categorie ‘inhoud’. Ik heb de perfecte metafoor om dit nader toe te lichten.
[Lees meer…]Waarom formats overschat zijn (en games dus ook)
Het was een beetje een mopperige post, een paar weken geleden op een internationale Facebook-groep voor improvisatoren. Iemand stelde dat nieuwe formats vooral een excuus waren om oude wijn in nieuwe zakken te steken: meer van hetzelfde maar dan iets anders gepresenteerd om weer kans te maken op een plek op een festival. Deze stelling zette me wel aan het denken, ik vind ook dat formats en games te veel aandacht krijgen.
[Lees meer…]Huis-tuin-en-keukenimpro (deel 3)
In een vorige post argumenteerde ik dat de verhalen die hits zijn bij het grote publiek, zelden gaan over gewone hier-en-nu personages in gewone omstandigheden. In deze post vraag ik me af waarom we dan zo vaak huis-tuin-en-keukenimpro zien en wat we daaraan kunnen doen.
Huis-tuin-en-keuken impro (deel 2)
In een vorige post argumenteerde ik dat de verhalen die hits zijn bij het grote publiek, zelden gaan over gewone hier-en-nu personages in gewone omstandigheden. Ik ben niet te beroerd om hand in eigen boezem te steken, dus in deze post geef ik een voorbeeld van een huis-tuin-en-keuken impro die ik zelf ooit met mijn groep RIOT (de Royal Improphonic Orchestra & Theatre) speelde, en maak er even brandhout van.
Huis-tuin-en-keuken impro (deel 1)
Wanneer ik workshops geef aan groepen die al ietwat ervaring hebben, vraag ik de deelnemers vaak bij aanvang naar hun favoriete verhalen; dat kunnen boeken zijn, toneelstukken, films of televisieseries. Typische antwoorden die je dan krijgt zijn bijvoorbeeld Star Wars, Star Trek films, Lord of the Rings, Game of Thrones of series zoals Orange is the New Black, Californication, Bruce Willis-style actiefilms zoals de Die Hard reeks of rampenfilms zoals Titanic. Of boeken zoals Honderd Jaar Eenzaamheid en het oeuvre van Shakespeare. En dan vraag ik meestal een uurtje na aanvang van de workshop waarom de deelnemers niet spelen wat ze zelf goed vinden. Bijna altijd (afhangend van de workshop – ik kom hierop in de vervolg-post nog terug) zijn de scènes die ze opzetten “gewone” 21ste eeuwse situaties, met “gewone” 21ste eeuwse personages. Ik noem dat “huis-tuin-en-keukenimpro” (in het Engels “Martha Stewart Improv”) en het ergert me mateloos dat ik dat veel te vaak zie op scène. Dus ik ben gaan nadenken over hoe en waarom dat gebeurt.