In het eerste deel van deze blog schreef ik over mijn ervaringen tijdens de 8-daagse masterclass met Keith Johnstone, de bekende improvisatie-grondlegger. De masterclass begon met een flinke worsteling en een partij tegenstrijdigheden van Keith, waardoor ik gedwongen werd zélf na te denken. Hier het vervolg…
Oog in oog met Keith Johnstone (deel 1)
Laatst was ik in Berlijn voor een 8-daagse masterclass van Keith Johnstone. Wacht even… leeft die nog? De grondlegger, de goeroe van alle theatersporters? Ja, hij leeft nog. Nog net. Hij is oud: 84 jaar. Hij had de griep, was echt niet fit. Maar hij was zeker niet dementerend (voor de mensen die zich dat afvroegen) en hij was er helemaal. Én hij is graag aan het woord. Daar was ik op voorbereid. Dacht ik…
Waarom Ernie de ideale impro-speler is (maar je toch ook altijd een Bert nodig hebt)
Als iemand de koning van de ‘ja en’ is, dan is het wel Ernie uit Sesamstraat. Altijd positief en opgewekt, en altijd volledig bereid om niet alleen plannen te bedenken, maar ook keihard door te associëren op de plannen van anderen. Daar kan menig impro-speler nog wat van leren.
Improheld: mijn eerste docent
Als laatste stond ik op. Omdat het moest. Iedereen was al geweest. Uiteindelijk ging ik dan ook maar. Met lood in mijn schoenen. De theatersportdip was hard en heftig. Ik wilde echt niet meer. Had geen plezier meer. Was vooral kritisch op mezelf. Gelukkig was hij daar…
Later leerde ik de term bewust onbekwaam; je weet wat de bedoeling is, maar het lukt je niet. Het waren de laatste lessen van mijn eerste jaar theatersport. Waar ik in het begin keihard was gegaan, genietend van elk moment, daar was de energie nu helemaal weg. Ik stond op het punt te stoppen, ik was er klaar mee. Weg met theatersport. Weg met impro. Volgende hobby…
Niet dus! Nu is impro mijn werk. Fulltime. Met ‘Applied Improvisation’ verdien ik mijn geld. Dat allemaal door die ene docent.
Je kunt het
De tweede theatersportvoorstelling van mijn leven kwam eraan, een associatieve longform. Eigenlijk wilde ik niet meer meedoen, maar dat accepteerde hij niet. Sterker nog, hij gaf mij en een medecursist de taak om met één format de rode draad te zijn van de voorstelling. Zoals ik toen boven mezelf uitsteeg heb ik daarna zelden meer meegemaakt. Ik wist het zeker: dit wilde ik nooit meer kwijt, wat een heerlijk gevoel. Meteen daarna vroeg hij me om samen met zes ervaren spelers op te treden voor een groep pubers van het Sint Michaël College in Zaandam. Weer zo’n gave voorstelling en deze keer kreeg ik er nog voor betaald ook!
Toen ik bij CREA klaar was met theatersport loodste hij me de leukste theatersportgroep van Nederland binnen, de Lelijke Eendjes. Daarnaast gaf hij me de tip om bij TVA te gaan. De groep met het rijkste aanbod van improcursussen in Nederland. Theatersport was mijn tophobby geworden. Overdag werkte ik als accountmanager bij een ICT bedrijf. Ik was degene die het contact met de klanten legde en onze diensten verkocht. Leuk werk hoor en toffe collega’s, maar echt warm werd ik er niet van. Theatersport, dat was wat ik wilde.
Noem je dit werk?
Voelde hij het aan? Uit het niets belde hij me. Of ik zin had om een bedrijfsklus te doen met hem. Natuurlijk wilde ik dat. Scènes spelen voor werknemers die een reorganisatie doormaakten. Toen ik hem in actie zag, werd ik jaloers dat iemand zulk gaaf werk kon hebben. Niet dat ik er verder iets mee deed. Dat durfde ik niet. Ik had al een baan. Dus reed ik elke dag op en neer naar Utrecht om onze ICT-diensten te verkopen aan iedereen die maar wilde.
“Met Daniëlle Voeten van Crea. Ik heb je naam doorgekregen van één van onze theatersportdocenten. Hij kan een lessenreeks niet draaien. Kun jij morgen langskomen voor een gesprekje?” Zes dagen later stond ik voor zestien onbekende cursisten in de muziekzaal van het oude Crea: “Ik ben Sven Lanser, jullie theatersportdocent!” Wisten zij veel. Vanaf dat moment racete ik elke dinsdag vanaf mijn werk naar Crea om les te geven. Eten deed ik in de trein.
Ander leven
Voor hem was het misschien iets kleins. Hij zag iets in mij. Voor mij was het life-changing. Steeds opnieuw gaf hij me een duwtje in de rug:
- Hij introduceerde me als docent bij Crea. Nu geef ik lessen en workshops bij groepen door heel Nederland en zelfs daarbuiten.
- Hij vroeg me voor een bedrijfsklus. Nu verdien ik mijn geld met applied improvisation.
- Hij nam me mee om te spelen in Istanbul. Dit jaar speel ik in België, Duitsland, Portugal, Italië en wederom Istanbul.
- Hij vroeg me als mede-nachtburgemeester van IMPRO Amsterdam. Nu ben ik artistiek leider van dit prachtige improfestival.
Hij stelde me voor aan iedereen die er toe deed in improviserend Amsterdam. Nam me mee naar klussen, naar optredens, naar festivals. Ik ben hem heel dankbaar voor al de deuren die hij voor me opende. Maar het allermooiste is dat hij het niet alleen voor mij deed. Ik ken niemand die zoveel mensen motiveert, stimuleert, inspireert. Niemand die zoveel mensen dat beslissende tikje geeft op hun levenspad.
Als hij er niet was geweest…? Dan werkte ik nu nog bij een ICT-bedrijf.
Marijn Vissers, jij bent mijn held. Maar bovenal ben je mijn vriend. Dank je wel!
Improheldin: Patti Stiles
De meeste improspelers hebben vele helden. En als je eenmaal begint met het benoemen van die helden, kun je bijna niet meer ophouden. Namen blijven maar door scrollen als de eindeloze aftiteling bij een blockbuster film. Mensen die veel voor je betekend hebben, geïnspireerd hebben, dingen geleerd hebben, die je over drempels hebben geholpen, anders naar je eigen improconcepten hebben doen kijken, die je als speler mateloos bewondert, die je als eersten de liefde voor impro hebben bijgebracht, auteurs van briljante boeken… Het zijn er zó veel, dat je er altijd een paar zult vergeten. Dat onrecht wil ik die helden niet aandoen. Daarom beperk ik me tot één heldin. Die ik nu ga ophemelen tot het glazuur van je tanden spat. Omdat zij, denk ik, vrijwel al het goede van al mijn helden, in één persoon lijkt te combineren: Patti Stiles.