Het jaarlijkse Nederlands Studenten Kampioenschap (NSK) Theatersport staat weer voor de deur. 16 teams met minstens twee studenten nemen het tegen elkaar op om Nederlands Studenten Kampioen Theatersport te worden. Ik vind dat iedereen een keer aan een NSK moet hebben meegedaan. Waarom? Ik geef je drie redenen.
- Het spelen met een kater
Waar het bij het NTT om de punten gaat en je behoorlijk competititieve teams tegenkomt, gaat het bij het NSK vaak ook om “wie houdt het langste vol in de bar?”. Hoe langer je door blijft gaan, hoe meer aanzien je geniet bij de rest. Gevolg hiervan is wel dat je dus met een minimale hoeveelheid slaap en een behoorlijk promillage nog aanwezig alcohol op zondagochtend je eerste wedstrijd staat te spelen. Om maar te zwijgen over de mogelijke geur. - Het spelen met niet-theatersporters
Omdat de enige inschrijfregel is dat er minstens twee studenten in het team moeten zitten, is het me weleens gebeurd dat ik iemand zonder theatersportervaring (maar wel met een beetje gevoel voor theater) bij mijn team haalde om maar aan het quotum te komen. Op de vrijdag voor het toernooi nog even snel wat spelvormen mailen, shirtjes (of truien) maken en dan gáán! We kwamen natuurlijk niet ver, maar ik heb het vuurtje wel bij ze aangewakkerd.Een keer ben ik zelfs met een aantal collega’s naar het NSK gekomen. We waren acteurs bij een bedrijfsuitjesbedrijf, en daarom werden we door andere teams al als heel professioneel gezien (want we hadden een gelikte website…) De verwachtingen konden we natuurlijk niet waarmaken. - Het spelen met studenten
Het aantal improvisatiespelers in Nederland is niet heel groot. Grote kans dus dat je op toernooien vaak dezelfde mensen tegenkomt. Hoe anders is dat op het NSK: de meeste studenten die spelen hebben theatersport pas net ontdekt of spelen al een paar jaar. Het is heerlijk fris (qua spel dan) om naar te kijken, en je ziet nog weleens nieuwe experimentele vormen ontstaan. Ook gebeurt er nog weleens wat buiten de wedstrijden om, als je begrijpt wat ik bedoel…