Over improvisatietheater kun je bibliotheken vol schrijven. Je kunt eindeloos bloggen over verschillende technieken en nachtenlang kroegfilosoferen over wat nou de beste manier om te spelen is. Maar je kunt ook proberen het samen te vatten in één woord. Als ik dat zou moeten doen, kies ik voor het woord ‘luisteren’.
Luister naar jezelf
Ik ben in al die jaren dat ik met improvisatie bezig ben als speler en docent nog nooit iemand tegengekomen die niks weet te verzinnen. Wel heb ik veel mensen ontmoet die niks doen met hun ingevingen en impulsen. Omdat ze die niet goed genoeg vinden, zelfkritisch als ze zijn. Of omdat ze het liever overlaten aan hun medespelers, onzeker als ze zijn. Leren luisteren naar je impulsen is wat mij betreft dan ook een kernvaardigheid van impro.
Luister naar de ander
Er zijn natuurlijk ook spelers die heel goed naar hun eigen impulsen luisteren. Ze spuien continu ideeën en komen met de ene gevatte opmerking na de andere op de proppen. Dat zijn vaak spelers die nog moeten leren luisteren naar de ander. En dan niet luisteren om een haakje te vinden waar je zelf meteen je eigen idee weer aan kunt hangen maar echt luisteren naar wat de ander inbrengt.
Luister naar de muzikant
In veel improshows wordt gezongen, vaak met begeleiding van een pianist. Ik zie vaak dat spelers zo onzeker of gehaast zijn dat ze meteen losbarsten in een lied. Zonder te horen wat de pianist speelt, welke sfeer, welk tempo en welke melodie? Veel impro-zangers zouden een stuk sterker voor de dag komen als ze, nouja, minder zouden zingen maar ook de tijd en rust nemen om eerst naar de muziek te luisteren.
Luister naar het publiek
Ok, deze is misschien een beetje gezocht, maar het is wel een onderschat onderdeel van impro. Er gebeurt soms zo veel op het podium en in het hoofd van de spelers dat het contact met het publiek wel eens vergeten wordt. Kan het publiek je verhaal nog volgen? Speel je alleen voor de mensen die om elke platte grap lachen of ook voor het deel van het publiek dat wat meer diepgang of verfijning wil? Ik bedoel dus niet: klakkeloos alles doen wat het publiek van je vraagt – je bent geen gedresseerd aapje dat een kunstje doet – maar wel dat je bewust bent van het publiek en hun sfeer en energie aanvoelt en dat meeneemt in je spel.
Luister naar de stilte
Tikje abstract, deze luister-variant? Kan best. Feit is dat veel improvisatoren, mijzelf niet uitgezonderd, veel te veel praten. Terwijl iets echt even binnen laten komen van enorme toegevoegde waarde kan zijn. En een emotie die je uitdrukt door alleen te kijken kan veel krachtiger zijn dan het zoveelste relaas afsteken. Horen (en voelen) hoe beladen een stilte kan zijn, hoe liefde, pijnlijk of ongemakkelijk, is een vaardigheid die iedere improvisator zou moeten leren.
Uitdaging: welk woord vat voor jou de kern van improvisatie het beste samen?
Mooi geschreven Sietse. De uitdaging is om tijdens het zenden tegelijkertijd te ontvangen, bijvoorbeeld als je met een aanbod komt tegelijkertijd in de gaten houden of je medespeler met iets anders komt of hoe die reageert.
Iets wat lastig maar wel te oefenen is. Impro-spelers leren dit meestal indirect via impro-oefeningen (bv Smelly-Sexy-Funny of Iets anders) maar je kunt de vaardigheid ook directer oefenen. Bv met tegelijkertijd praten in 2tallen en daarna de ander samenvatten, en dit regelmatig te doen. Ik doe die graag in training acteur cursussen: die moeten een rol goed kunnen spelen en tegelijkertijd de cursist heel goed observeren).
Je uitdaging: ben het helemaal met jouw woord eens, en zou het graag nog breder maken: een woord als Openheid bijvoorbeeld, of het principe wat erachter zit: Appreciatie/ Waardering!
Weinig aan toe te voegen, misschien een bijvoeglijk naamwoord: “actief luisteren” 🙂