Komende week is de week van het autisme. Impromaniac Peter van Embden vertelt speciaal voor de gelegenheid hoe improvisatietheater helpt bij zijn autisme. En hoe dat op het podium juist een toevoeging in het spelaanbod kan zijn.
Het is 2005, ik doe vrijwilligerswerk in een jongerencentrum en een van de jongerenwerkers combineert zijn verjaardag met het jaarlijkse vrijwilligersuitje. Hij speelt bij een (inmiddels ter ziele gegane) theatersportvereniging en neemt ons mee. Ik vind het geweldig, ik ken dit niet, ik wil dit ook! En met mij nog enkele vrijwilligers, dus er wordt een cursus geregeld. Die cursus krijgt een vervolg en binnen een jaar resulteert dat uiteindelijk in de oprichting van onze eigen theatersportvereniging.
Het is 2008 en na een Riagg-traject krijg ik een diagnose: PDD-NOS. Oftewel de restbak van autisme. De makkelijkste manier om mijn autisme uit te leggen: ik ben te sociaal voor Asperger. Dit betekent wel dat ik mijn droom op moet geven; vanaf mijn 13e wist ik wat ik wilde worden, inmiddels ben ik 26 en blijk ik al 13 jaar (mijn halve leven) iets onmogelijks na te streven. Bewegingsonderwijzer worden gaat er echt niet in zitten met deze diagnose. Samen met de diagnose vallen er ineens heel veel puzzelstukjes in elkaar, alle problemen in waar ik in de opleiding tegenaan liep, bleken direct te linken aan mijn autisme.
Omdenken avant la lettre
Terug naar impro, want hoe helpt dat mij? Welnu, na een half leven je droom opgeven vraagt, zacht gezegd, nogal wat incasseringsvermogen. Hee, lees ik daar regel één van impro: accepteren? Jazeker! Impro heeft mij geleerd te accepteren en vanuit de nieuwe situatie verder te handelen. Een soort “Omdenken avant la lettre”, zou je kunnen zeggen. Ik ben dan ook vanaf het moment van diagnose heel open geweest over mijn autisme. En nog steeds reageren mensen verbaasd als ik het vertel, want aan de buitenkant is het echt niet te zien en pas als je me beter kent ga je gedragingen herkennen.
Emoties en sociale rollen
Naast accepteren gaat het bij impro ook veel over emoties, houdingen en (sociale) rollen. Dingen waar een autist best weleens moeite mee heeft in het echte leven. Uit de trainingen haal ik dan ook veel informatie over gedragingen en leer ik me te conformeren. En ook al ben ik open over mijn autisme, ik word (voor mijn gevoel) in trainingen niet anders behandeld. Ik word geaccepteerd zoals ik ben. En ik ben, volgens mij, best een aanvulling op de groep.
Razendsnelle verbanden, andere patronen
Autisme betekent in wezen dat mijn hersenen anders werken dan die van jou. Ik, bijvoorbeeld, schijn razendsnel verbanden te kunnen leggen. In die zin vraag ik me ook weleens af in hoeverre ik wel écht improviseer; in mijn hoofd komen gewoon een heleboel scenario’s voorbij en daarvan kies ik er één. Alleen gebeurt dat in een fractie van een seconde, waar jij er waarschijnlijk langer over zal doen. Mijn spel lijkt snel en ad rem, maar in mijn hoofd gebeurt echt veel voordat een en ander er verbaal of als handeling uit komt. En mijn denkpatronen zijn ook anders: soms kies ik ervoor om de “andere” betekenis van een woord te gebruiken (heerlijk, spelen met taal) en daarmee een geheel nieuwe opening in een scene te creëren.
Overigens wil het niet zeggen dat impro altijd gemakkelijk voor me is! Dat vind ik ook helemaal niet erg, want het betekent dat ik er steeds weer wijzer van word en mezelf ook steeds beter leer kennen. Ik ben dan ook erg dankbaar dat ik met zoveel liefde geduld deel uit mag maken van de Impromaniacs. En ja, soms vinden ze me irritant, soms doe ik iets ongepasts, maar zo ben ik en dat is goed! En omdat ik er heel open in ben, zijn mijn vrienden ook heel duidelijk naar mij toe: als iets kut is, zeggen ze dat gewoon! En daar vraag ik ook om, want hints en subtiele verwijzingen komen bij mij niet binnen.
Beste theatersporter: omarm autisten! Jij helpt ons om op speelse wijze de grote boze buitenwereld een plaats te geven en wij helpen jou met andere invalshoeken in het spel. Schrijf een autist niet direct af omdat hij autist is, maar geef hem de kans om te wennen, te acclimatiseren. En nee, we willen niet bemoederd worden en dat hoeft ook helemaal niet. We willen gewoon deel uitmaken van een toffe groep mensen (want ja, de Impromaniacs zijn ook een vriendengroep geworden) die onze “beperking” niet als beperking maar als toevoeging ziet. Want dat is autisme binnen theatersport: een toevoeging op je spelaanbod.
Wat een geweldig verhaal! Enne volgens mij zijn de impromaniacs ook niet-bepaald doorsnee! Dus dat zit wel snor!
Kei gaaf dat je dit ontdekt hebt!