In een vorige post argumenteerde ik dat de verhalen die hits zijn bij het grote publiek, zelden gaan over gewone hier-en-nu personages in gewone omstandigheden. Ik ben niet te beroerd om hand in eigen boezem te steken, dus in deze post geef ik een voorbeeld van een huis-tuin-en-keuken impro die ik zelf ooit met mijn groep RIOT (de Royal Improphonic Orchestra & Theatre) speelde, en maak er even brandhout van.
De mottige mat
Hier dus een voorbeeld: wij speelden een muzikale longform met als suggestie “De mottige mat”. In de openingsscène toonden we een knul die lamenteerde over het feit dat-ie zijn lievelingsjas was kwijt geraakt in café “De mottige mat”. Deze opening deed me gruwelen om heel wat redenen.
- Wij – ttz. de andere spelers zowel als het publiek – hadden geen notie wie dat personage was, wat hij al of niet belangrijk vond, wat zijn ambities waren. Het enige dat we te weten waren gekomen was dat zijn jas zoek was.
- Dat is instant-probleem: nog vóór we ook maar iets weten over de personages of de setting, krijgen we meteen een probleem. In mijn ogen is het verstandiger eerst een basis te leggen: inzicht in het personage, diens drijfveren, en de wereld waarin het verhaal zich afspeelt. Als we dan problemen creëren weten we (spelers en publiek) ten minste waarom het probleem zo belangrijk is voor het personage. In het voorbeeld van “De mottige mat”: het is niet omdat een personage mondeling meedeelt dat iets voor hem of haar belangrijk is, dat dat ook zo registreert in de hoofden van publiek (en evenmin in die van de medespelers).
- Als de titel van de voorstelling “De mottige mat” moet wezen, dat is die mottige mat maar best belangrijk. Er is in mijn ogen niets mis met de keuze van een café “De mottige mat” te noemen (vind ik eigenlijk best een leuk idee) – maar hoe kan dat belangrijk zijn als we over dat café niets weten. Alles wat we niet weten, wat niet expliciet gezet wordt, wordt door publiek en medespelers onbewust ingevuld als “gewoon, hier en nu”. “De mottige mat” wordt geen 19e eeuwse opiumschuiverij tenzij we dat zo neerzetten. “De mottige mat” wordt geen hoerensaloon in de Far West tenzij we dat zo neerzetten. “De mottige mat” wordt geen Speakeasy in Chicago tijdens de drooglegging tenzij we dat zo neerzetten.
De show de we speelden was best goed. Maar de titel klopte niet met de verhaallijnen. Niet dat het publiek daar echt wakker van lag – zo lang we het publiek kunnen raken met een lach, een traan, verrassing, ontzag of wat dan ook, dan komen we er als improvisatoren wel mee weg. Maar als artistiek leider werd ik niet gelukkig van deze voorstelling. Voor mij was dit een gemiste kans, en we maakten het onszelf moeilijker dan nodig. Goede impro is moeilijk genoeg, en keuzes als deze is als een put graven voor jezelf. En daarom word ik niet wild van huis-tuin-en-keuken-keuzes: het maakt de dingen moeilijker dan nodig.
Waarom dit gebeurt, en wat we hieraan kunnen verhelpen, kaart ik aan in een volgende post.
Deze post is een vertaling van een artikel dat oorspronkelijk in het engels gepubliceerd werd onder de titel “Martha Stewart Improv“.