In februari schreef ik mijn eerste blog over de avonturen van een improspeler in musicalland. Inmiddels zijn we enkele maanden verder en ben ik diverse nieuwe ervaringen rijker. Het is bijna niet te bevatten dat de uitvoeringen van de musical Lady Marmelade al volgend weekend zijn. Dat datgene waar we bijna een jaar naartoe hebben geleefd met elkaar daarna voorbij is. Natuurlijk leef je ook toe naar een improvoorstelling en nog meer naar een theatersporttoernooi, maar dat is toch wezenlijk anders.
Bij de musicalproductie beginnen álle voorbereidingen eerder. Neem de kostuums. Ik ben wat dat betreft tot nu toe een echte spelbreker geweest bij de improgroepen waar ik bij heb gezeten. Witte overhemd, stropdas en donkere broek met schoffie uitstraling bij Extra Stout? Een lichtgrijze broek die ik al heb en een bijna kapotte stropdas zijn toch ook goed, denk ik dan. Allemaal dezelfde vogelshirtjes voor De Vereeniging? Vermoeiend! Bestellen jullie die maar. Je favoriete band-op-een-shirt voor Het Gevolg? Als ik ergens een hekel aan heb, zijn het wel die T-shirts met concertreeksen. Natuurlijk verkoopt geen enkele winkel shirts van artiesten die ík leuk vind. Diepe zucht. En zo kwam ik heel rebels bij Marco Borsato uit (ja, die luister ik met plezier). Met terugwerkende kracht: excuses aan alle improgroepen dat ik altijd zo moeilijk deed over de kleding.
Dankzij de musicalproductie ben ik gaan beseffen hoe belangrijk kleding is voor het overbrengen van het verhaal. Lady Marmelade speelt zich af in een Parijse nachtclub aan het eind van de 19e eeuw. Alle reden voor het creatieve team om flink uit te pakken met kostuums en grime. Daar zijn mensen dan ook al maanden druk mee. Mijn eerste reactie? Vermoeiend. Maar man-o-man, wat levert het prachtige toneelbeelden op! En wat helpt het te groeien in je rol. Mijn eerste kostuum was ergens in februari bij elkaar gezocht. Neem die elke week maar mee naar de repetities, succes! Gelukkig ligt mijn kleding al maanden in de kofferbak van de auto van een medespeler, want ik kom zelf op de fiets naar de repetities. Inmiddels heb ik twee basiskostuums met diverse variaties daarop. Er gaan kledingstukken aan en uit op het podium (klink spannend, toch?) en ik heb tweemaal een snelle kostuumwissel. Ik heb daarom een heus schema gemaakt in welke scène ik waar op en af ga én welke kleding ik draag, zodat ik alles tijdig klaar kan leggen en ik in de gaten kan houden waar de kleding blijf die ik op het podium achterlaat. Dit zijn nou dingen waarmee ik nooit bezig was bij improvisatievoorstellingen.
Het is lang geleden dat ik voor een theatervoorstelling aan de make-up moest. Ook hiervoor zijn de voorbereidingen al maanden geleden begonnen. Ik heb vorig weekend, als één van de laatste spelers, zelfs een heuse proef make-up dag gehad. Schitterend om te zien welke metamorfoses diverse spelers dankzij de grime en haarstukken ondergaan. Sommige bekenden zullen mijn stem nodig hebben om me te herkennen op het toneel.
Perfectie bestaat niet (ook niet als je eindeloos kunt repeteren)
Voor ik aan de musicalproductie begon, was mijn beeld dat juist door al die voorbereidingen het stuk perfect kan worden. Ik heb geregeld bij voorstellingen gezeten en gedacht: “Jullie hebben zoveel kunnen repeteren, kon dat element of deel niet iets beter?” Bij improvisatie bereid je je in zekere zin natuurlijk voor, maar je kunt je altijd verschuilen. Het blijft improvisatie, dus dan kan het gebeuren dat het lied niet zo mooi was / de scène wat kabbelde / elke speler zijn eigen verhaallijn probeerde door te drukken / etc…
Er moeten bij een musical zoveel onderdelen op hun plek vallen, dat het bijna nooit perfect kan zijn. Hoeveel je ook repeteert. Vaak start je bij het oefenen van een scène bij één discipline: spel, dans of zang. Vervolgens komen de andere disciplines erbij, meestal door eerst de andere discipline weer ‘uit’ te zetten. Bijvoorbeeld door het oefenen van een dans zonder de zang. Het is geen uitzondering dat de hoofdrolspelers een scène eerst met de regisseur neerzetten en dat de overige rollen en het ensemble er later aan worden toegevoegd. Vervolgens kun je gaan schaven, bijstellen en uitdiepen. Een doorloop van enkele scènes achter elkaar, repeteren in kleding, de eerste repetitie met de band: allemaal aanleidingen aanpassingen door te voeren. Vorige week is het laatste nummer, waarin ik meespeel, pas ‘gezet’ zoals dat zo mooi heet.
Laat het publiek maar naar binnen
Vanaf woensdag repeteren wij in het theater, in het échte decor. Ongetwijfeld passen we dan nog dingen aan. Ik moet teksten onthouden, weten waar ik opkom, welke kleding ik wanneer aan heb, toonhoogtes aanhouden, props (attributen) klaar hebben liggen op de juiste plekken, etc. Allemaal dingen waar ik bij improvisatievoorstellingen nooit mee bezig was. Gelukkig is het doel hetzelfde: het publiek een mooie theatrale beleving geven. We zijn er klaar voor, laat het publiek maar binnen.
Waar ik steeds meer moeite kreeg bekenden te enthousiasmeren te komen kijken naar theatersportvoorstellingen, komt er nu ongelooflijk veel publiek voor mij. Is het omdat mensen, anders dan bij improvisatie, zo lang konden meeleven tijdens het productieproces? Al maanden geleden waren twee van de vijf voorstellingen uitverkocht. De kaartverkoop gaat heel hard, dus wacht niet meer als je zelf wilt beoordelen of deze improspeler zich staande kan houden in musicalland. Misschien is er zelfs ruimte voor improvisatie. Want tja, het bloed kruipt waar het niet gaan kan…