Sinds ik ben begonnen in 2009 met improvisatie en in 2010 met trainingen/workshops en cursussen ben gestart, is er veel veranderd in de wereld van de improvisatie. Eigenlijk is niet zozeer de wereld van de improvisatie veranderd, maar de wereld om ons heen.
Improvisatie laat situaties zien, waar we dagelijks mee te maken hebben. Om deze situaties voor het publiek beleefbaar te maken, vergroten we ze uit en maken we gebruik van status, emoties & stereotypen.
En daar is nu een interessante ontwikkeling gaande. De inwoners van Nederland zijn zich steeds meer bewust van de mensen om hun heen. Er wordt steeds kritischer gekeken naar elkaar én in steeds grotere mate naar zichzelf. Dit levert vragen op als:
– Hoe gedraag ik me naar mensen met een andere afkomst?
– Hoe draag ik bij aan een circulaire economie?
– Welke stappen neem ik om mijn ecologische voetafdruk te verkleinen?
– Hoe gedraag ik mij richting het andere geslacht?
– Hoe help ik mensen in oorlog/nood/op de vlucht?
– Wat geef ik mijn kinderen mee aan waardes?
(Ik hoor graag andere zelfreflectie vragen, die je in dit rijtje mist)
Interessante input
Dit leidt tot interessante vloer op scènes, waarbij de achter de schermen gaan bij de Voice, of een niet nader te noemen minister president spelen, die aan het tikken is met dikke duimen op een oude Nokia. Maar het levert ook interessante lesmomenten op.
In mijn basiscursus zitten lessen over status en lessen met djebber. Deze lessen maken veel gebruik van stereotypen. Afgelopen les hebben we een interessante discussie gehad binnen de groep: of we met het neerzetten van een stereotype zwerver of koning, deze stereotypen niet juist versterken. En hiermee dus bijdragen aan het vastgeroeste beeld dat wij hebben.
Hokjes
Op televisie hebben we in 2016 al mogen genieten van het programma ‘De Hokjesman’, waarin onder andere Drenten, geesteszieken, professoren, lesbiennes, duurzamen en Rotterdammers de revue passeerden. Is het indelen in hokjes een basisbehoefte van de mens, om het voor ons behapbaar (en voor de improvisatiespeler speelbaar) te maken? Of kunnen we de hokjes loslaten en op een andere manier spelen?
Bijvoorbeeld door meer te focussen op de relatie en de emotie?
Zoeken naar overeenkomsten? Zoals in het programma ‘Het grote hokjes experiment’ met zaken als: wie is er eenzaam? Wie kookt er thuis? Wie maakt zich wel eens zorgen over geld? Doe de hokjestest om je eens te inspireren.
Ik ga eens beginnen met de statusles en djebberles aan te passen aan de huidige tijdgeest en voel in ieder geval heel veel inspiratie opborrelen voor nieuwe scenes en scenarios.
Wouter Hollander
Bedankt voor het plaatsen, Sytse
Ik hoor graag de reacties!
groet,
Wouter Hollander
Interessante discussie. We hebben die vroeger natuurlijk al gehad over het “nadoen” van dove of blinde mensen: kan dat wel?
Het plaatsen van mensen in hokjes is een “normaal” psycho-sociaal fenomeen. Dieren zijn er ook heel goed in: eenmaal aangevallen door een roze olifant zal een dier bij een volgende ontmoeting op zijn hoede zijn. Het wordt pas een probleem als we niet meer doorhebben dat we het doen. Oftewel: het kan heel handig zijn om in hokjes te denken, maar wees je er bewust van op de momenten die er toe doen!
Het vereenvoudigen in ‘hokjes’ is een geëigende manier om iets te leren beheersen dat nog onbekend is. Het geeft houvast: denk aan toonladders oefeben bij muziek, kleurenstudies bij schilderen, ‘richtlijnen’ bij improviseren en stereotypen bij (status)spel. Maar net zoals je een patroon moet opzetten voor een scène om het daarna juist te kunnen doorbreken is het gebruik maken van stereotypen een dankbare manier om diepere lagen aan te brengen en publiek juist op een verkeerd been te zetten.