‘Ja en…’ zeggen is misschien wel de bekendste techniek die improvisatoren leren. Maar is het nou echt altijd een goed idee om ‘ja en…’ te zeggen op het aanbod van je medespeler? Naar mijn idee niet. Ik vind dat het zelfs in de weg kan zitten. Drie manieren waarop.
Zet een groep beginnende improvisatoren bij elkaar, laat ze een scene spelen en je ziet het gebeuren. Het ene spelaanbod wordt geblokkeerd, het andere genegeerd en al snel volgen de losse ideeën elkaar op zonder dat iemand enig idee heeft waar het over gaat. Spelers leren elkaar aanbod aan te nemen (‘ja’ zeggen, al dan niet letterlijk) en daarop door te gaan (‘en…’) is een goede techniek om ervoor te zorgen dat je gaat luisteren en het verhaal te ontwikkelen. Een techniek die iedere speler in zijn achterzak zou moeten hebben zitten. Maar het is geen toverspreuk voor goede improvisatie, zoals het soms gepresenteerd wordt. Zoals in de volgende drie situaties kun je er wat mij betreft beter ‘nee dank je’ op zeggen.
1.Bij een absurd aanbod
Iedere speler zal dit wel herkennen: je begint een scene en plotseling krijg je van je medespeler een aanbod dat je totaal niet zag aankomen en volledig absurd is. Update: Als het nergens op slaat en/of afbreuk doet aan wat eerder is opgebouwd, kan het nuttig zijn dit aanbod niet meteen te volgen (zie ook de blog Blokkeren als nuttige ingreep van Joost Tijssen). Maar ook als het absurde aanbod bruikbaar is, kun je op een moment komen dat je moet ophouden met het vreemdheid uit te bouwen om het in een ander perspectief te plaatsen. In plaats van ‘Ja en…’ maar eerder ‘Ja ho eens even’.
Als je alle spelers in die scene de ja-en-kaart spelen, ontstaat een warboel aan absurdisme. Met als gevolg dat het publiek zich niet meer kan identificeren met welk personage dan ook. Om de simpele reden dat niemand de vreemde situatie die iedereen ziet erkent. Maar Wonderland heeft Alice nodig, de Chocoladefabriek kan niet zonder Sjakie. Anders is het alleen maar raar.
Tuurlijk, er is niks mis met absurdische scenes waarin iedereen moeiteloos meegaat in de grootste waanzin. Maar dat is een keuze die je bewust moet maken. Niet eentje die je wordt opgelegd omdat je nou eenmaal ‘ja en…’ moet zeggen omdat het moet omdat iemand ooit gezegd heeft dat het moet omdat, nouja, gewoon omdat het gewoon zo hoort. Of zo.
2. Als je oprechte reactie anders is
‘Schat, ik heb er lang over nagedacht en ik weet niet hoe ik dit moet zeggen… maar ik ga bij je weg.’ Bam, een stevig aanbod. Geef jij even een mooi kado aan je medespeler. Hoe wil je dat hij reageert?
A. Ja, goed idee. En dan kan ik eindelijk meer tijd besteden aan mijn muziek!
B. Wat… Ik… Maar liefste, geef me nog een kans. Ik kan veranderen, echt… Ik zal nooit meer vreemdgaan!
Wat mij betreft zijn antwoord A en B even goed (of fout, wat je wilt). Welke je kiest is afhankelijk van de situatie en – hopelijk – van wat je op dat moment echt voelt. Was je toch al niet gelukkig in de relatie, kies je A. Kun je echt niet zonder de ander, kies je B. Maar ga je gebukt onder een opgelegd ‘ja en…’ dan kies je misschien A terwijl je B voelt. En dat is nooit een goed idee. Soms is niks zeggen (of benoemen dat je niet wat je moet zeggen) de beste reactie. Of de boel kort en klein slaan.
Update: Deze week kwam ik een mooi voorbeeld tegen tijdens een les die ik gaf. Tijdens een meester-knecht-scene vroeg de knecht: ‘Kan ik dit nog goed maken?’ De meester keek hem aan en zei alleen maar: ‘nee’. Dit is, zoals alle praktijkvoorbeelden, natuurlijk een je-had-erbij-moeten-zijn-gevalletje, maar geloof me: het was een perfecte reactie. Was het een ‘ja en…’-reactie? Als je het heel (maar dan ook echt heel) ruim opvat misschien. Maar het punt is dit: het was een beginnende speler in haar eerste les (bij een ervaren groep overigens) en ik vraag me af of ze zo had durven reageren als haar ‘ja en’ als absoluut dogma was opgelegd.
3. Als je niet meteen een ‘en’ voor handen hebt
– ‘Laten we naar het park gaan’
– ‘Ja, en dan neem ik mijn gitaar mee’
– ‘Ja en dan vragen we Frist en Esther ook hun instrumenten mee te nemen’
– ‘Ja en dan gaan we optreden in het park’
– ‘Ja en dan maken we er een heel festival van’
– ‘Ja en ik begin alvast met het opbouwen van het podium’
De werking van het ‘ja en…’-principe is duidelijk. Je luistert naar elkaar, krijgt een positieve keten en bouwt zo snel een verhaal op. Tenminste, in theorie. In de praktijk werkt dat ook vaak zo, maar niet altijd. Soms weet je als speler even niet hoe je nog verder kunt gaan op het aanbod van de ander. Is niet erg, het vervolg van je scene ontstaat vanzelf wel. Maar als je is aangeleerd dat je per se ‘ja en…’ moet zeggen, kun je ervan in de stress schieten. Wat moet je zo nog toevoegen? Je raderen in je hoofd gaan draaien… En daar gaat het al mis. Je gaat in je hoofd op zoek naar een ‘en…’ en iedere getrainde impro-speler weet: in je hoofd = foute boel.
Hoe kun je nog luisteren naar de ander als je al bezig bent met wat je zelf gaat zeggen? Hoe kun je nou nog oprecht ‘ja’ zeggen als je vooral bezig bent met de ‘en…’? Je ‘moet’ nou eenmaal iets toevoegen, want dat is je geleerd.
Dit laatste punt is trouwens eerder al aangestipt door Roemer Lievaart in een blog over zijn impro-heldin Patti Stiles. Ik was het daarmee eens en voegde er zelf nog wat aan toe. Ben ik er toch nog ingetuind.
Volgens mij zijn de voorbeelden die je geeft helemaal niet tegengesteld aan Ja en… Ja en.. is het accepteren van aanbod en erop doorgaan. Vooral in je tweede voorbeeld zijn zowel A als B perfecte Ja en… reacties. Ja zeggen tegen het aanbod is namelijk lang niet altijd ja zeggen tegen de inhoud. Soms is een inhoudelijk nee, een perfecte Ja en…
Dat is maar net hoe strikt je het opvat. Waar het mij om gaat is dat het als dogma wordt gebruikt en dat het op die manier in de weg kan zitten.
Bovendien: zoals ik al schrijf niks zeggen kan ook een goede reactie zijn. Is dat ook een perfecte ja en-reactie?
Hm, deze keer ben ik het toch grotendeels oneens met u.
Akkoord met puntje één, dat een absurd of belachelijk aanbod geblokkeerd kan/mag worden. Opmerking: het absurde aanbod zelf is wellicht al wel het resultaat van een ‘nee’. Een consequente lijn ja-en’s sluit in principe grote absurde sprongen uit. Be obvious.
In punt twee vind ik dat ge uzelf tegenspreekt. Uw oprechte reactie volgen is *precies* ja-ennen. Bovendien, als uw scenepartner een relatie met uw personage verbreekt dan is ‘ok, dan kan ik muziek luisteren’ een schoolvoorbeeld van blokkeren en net niet ja-ennen.
Punt drie tenslotte vind ik vergezocht. Is gebrek aan inspiratie een reden tot blokkeren? Is inspiratie tout court nodig in impro? Soit, da’s een andere discussie. 🙂
Oneens zijn staat je vrij natuurlijk. Toch nog even een reactie om mijn punten wat te verduidelijken.
1. Ik bedoel niet alleen een onbruikbaar aanbod weg-blokkeren, maar ook niet eindeloos uitbouwen met ‘ja en’. Op een gegeven moment moet je de gevolgen erkennen of de waanzin in perspectief plaatsen. Zoals ik al zeg: Wonderland heeft een Alice nodig en die maakt de gekte niet groter met een reeks ‘ja en’.
2. Dus je oprechte reactie is altijd ‘ ja en’ ? Ik zie dat anders, heb in de tekst een recent voorbeeld toegevoegd waarin de oprechte reactie alleen een ‘nee’ was. En dat klopte.
3. Dit is een valse tegenstelling. Het is niet ‘ja en’ of blokkeren in mijn optiek. Wat dacht je van ‘ja’ en alleen maar ‘ja’ zonder een afgedwongen ‘en’.
2, Ik ben er inderdaad van overtuigd dat een oprechte reactie (geloofwaardig vanuit het standpunt van de personages) de essentie is van ja-ennen. Het meester-knecht voorbeeld dat je toevoegde vind ik opnieuw een perfect voorbeeld van ja-ennen.
Wat denk je dat het aanbod van `ik verlaat je, schat’ inhoudt? Een opzetje naar een stomme ‘ja, ok, daag’ grap, of naar het onderzoeken van het dilemma en de ambivalentie die erop volgt?
Wat is de beste ja-en reactie op de vraag `kan ik dit nog goedmaken’? Toch precies ‘neen, dit gaat niet meer’! De reactie ‘ja, poets even m’n schoenen en ’t is ok’ is mijns inziens de zwakkere, blokkerende reactie.
3. Mja, dit kan inderdaad wat genuanceerd worden, maar for the sake of the argument stelde ik ja-ennen even gelijk aan accepteren.
Ik volg Bart hier wel even. Voor mij is er een verschil tussen “ja-zeggen” vs “ja” zeggen. Accepteren in voor mij voor mij de realiteit van het aanbod aanvaarden, binnen de context van de scene.
Als iemand je overvalt, “je geld of je leven” dan is een realistische reactie niet “ja, fijn”. Dat is volgens mij de realiteit van het aanbod ondergraven. De realiteit is “mijn personage wordt overvallen – dat wil die niet”. En dan zegt je personage letterlijk “neen, net doen, ik heb bloedjes van kinderen die doodgaan van de honger”. Er is een verschil tussen “ja-zeggen” in je hoofd als speler, en het letterlijk “ja” zeggen van je personage. Je personage “neen” laten zeggen kan een gevolg zijn van “ja-zeggen” in je hoofd als speler.
Dittor voor absurde situaties. Een speler maakt een absurd aanbod. Je “aanvaardt” als speler in je hoofd dat dit gebeurt. Maar ik zie het personage liefst realistisch reageren daarop. Als iemand IRL jou een absurd voorstel doet, hoe reageer jij dan daarop? Een reactie van een personage in de zin van “Nora, dat is absurd. Weet wel wat je zegt?” is voor mij even goed (of zelfs beter) aanvaarden van het feit dat je personage een absurd aanbod kreeg.
Tenzij je een stuk in de stijl van Ionesco improviseert – daarin is de normale reactie van de personage net het aanvaarden van het absurde. Opnieuw: context van de scene.
Wat dan wel ‘realistisch’ is hangt opnieuw af van de context van de scene. Als jouw personage een depressieveling is met zelfmoordneigingen, dan kan de “aanvaardende” reactie voor dat personage op het aanbod “je geld of je leven” iets zijn in de zin van “schiet maar, bespaart mij de moeite”. En dan verwacht ik van de overvaller weer een ‘normale’ reactie op dat licht absurde antwoord. Misschien gaat de overvaller onze deprimo wel troosten, een fylosofische boom opzetten over de zin van het leven, of hem opleiden tot overvaller en hem zo zingeving bieden.
Het voorbeeld van de knecht – als die echt een kluns is – context van de scene – dan maakt ie het echt niet meer goed. En dan is nee het aanvaardende antwoord,
Jouw punt 3 vind ik net als Bart naast de kwestie. Als je niet kan ja-enne, zeg dan gewoon ja. De inspiratie komt wel.
Wat punt 3 betreft: dat is nou precies de kern. Het Ja En-evangelie is zo ver doorgeschoten dat het inderdaad wordt voorgeschoteld als de enige (juiste) manier van accepteren, terwijl ik alleen ‘ja’ in sommige gevallen zuiverder en sterker vind.
Mooi zoals deze blog een hoop stof heeft doen opwaaien in impro-land! Zie de Theatersport-Facebook groep. :-). Dank Sytse!
Ik stel voor om een competitie te houden welk duo het langst ja en kan volhouden . Voort borduren op elkaars ideeën zonder weerstand of een lichte ja maar. Zien waar je terecht komt. Het wordt absurd misschien maar daar heb ik als publiek wel behoefde aan. Om eerlijk te zijn vind ik de meeste impro scene’s die ik gezien heb, eindigen in saaie conflicten. Dit vraagt ongelofelijk veel van spelers maar volgens mij dit spannender toneel opleveren dan ik meestal zie.
3forall en Big Bang Improv zijn voorbeelden van groepen waar het ja-ennen vanaf spat. Ik zie bij hen op het podium nooit nul komma nul negotiatie, twijfel of weerstand. Echt een inspiratie.
Ik geloof je op je woord, maar het zegt me niet zoveel. Doet me een beetje denken aan wat Mick Napier schrijft in zijn boekje Improvise (aanrader trouwens) over het tot stand komen van allerlei ‘regels’. Men heeft goede groepen geanalyseerd en gezien dat ze bijvoorbeeld weinig tot geen vragen stellen. En tadaa: geen vragen stellen was ineens een regel (die nog steeds af en toe opduikt). Terwijl geen vragen stellen eerder een gevolg van goede impro is dan de oorzaak. Geldt hier ook: spelen de groepen die jij aanhaalt zo goed omdat ze Ja En als dogma hebben of spelen ze gewoon goed samen en zie je daarom veel Ja En?
Ik denk dat we ons niet moeten gaan vergelijken met de Amerikanen . Als voorbeeld zien. Want dat werkt alleen maar frustratie op . Zij hebben een grotere afzetmarkt , kunnen daardoor meer spelen en ook meer fouten maken . Nederlandse en Belgische improspelers hebben die mogelijkheden niet en zullen daardoor meer op veiligheid zitten en dingen doen waar ze vertrouwd mee zijn. Het zij zo. Dit is geen oordeel maar een constatering van de feiten . Hoe zou je dat spontane , continue positieve die de Amerikaanse of canadeze groepen hebben , kunnen benaderen? Gewoon heel veel meters maken in de repetitieruimte met ja en oefeningen. De weerstand doorbreken . Tot men er strontziek van wordt . Je komt namelijk geheid weerstanden tegen en daar moet je echt doorheen . Als speler. Maar daar ontstaat de angst bij veel improspelers . Het moet vooral leuk blijven. Die chinezen hebben de houding van 1000 keer iets doen en dan zit het echt in je systeem en daar valt wat voor te zeggen .
Arthus, ik begrijp uw vergelijking met de Amerikanen niet goed. ik denk dat ik persoonlijk vaker op een impropodium sta dan een doorsnee Amerikaanse speler en dat geldt voor veel Nederlanders en Belgen die ik ken.
Het klopt natuurlijk wel dat een 3forall véél meer meters gelopen heeft dan een amateurgezelschap.
Dit gezegd zijnde, Sytse, schrijft gij geen dt-fouten omdat ge goed kunt schrijven, of schrijft ge goed omdat ge (onder meer) geen dt-fouten maakt? Ik denk dat ja-ennen zó fundamenteel is dat dat geen gevolg is van goed spelen, maar de duidelijk (een van de) oorzaken.
Napier heb ik uiteraard gelezen. Ik ben ook niet van de regels en gebruik in m’n workshops steeds de term vuistregel en geef graag tegenvoorbeelden tegen m’n eigen tips ’n tricks.
‘Geen vragen stellen’ vind ik opnieuw ook mega-belangrijk, maar ook hier geldt dat dat op niveau van de speler/acteur moet bekeken worden, niet op niveau van het personage. Geen enkele van die zogenaamde regels gelden voor uw personages, dat lijkt me evident. Zou nogal stomme scènes opleveren anders. 🙂