De voorstelling is afgelopen, je loopt het podium af. En nog voor je in de coulissen bent verdwenen, begint het. Dit had beter gekund. Dat ook. Hét had beter gekund. Jíj had beter gekund. Zonde, want het was helemaal niet slecht. Waar komt dat gevoel dan vandaan? Ik heb wel een idee…
Jaren geleden deed ik mee aan een cabaret-festival in Eindhoven. De acts voor mij hadden het moeilijk in de eerste ronde, merkte ik. Maar toen ik zelf op kwam, leek alles vanzelf te gaan: de connectie met het publiek, de rode draad in mijn verhaal, de lach uit de zaal. Zelfs de grappen en opmerkingen die ik er ter plekke bij verzon vielen goed. Ik kreeg een jubelend juryrapport en de nominatie van het publiek. Kortom: ik voelde me heel wat. Een tijd later speelde ik in de halve finale van het festival. Weer merkte ik dat de acts voor mij redelijk stroef liepen. Ik kwam op en… Bij mij liep het nog stroever. Ik heb er geen moment lekker ingezeten, sommige stukjes die in de voorronde het dak eraf lieten knallen sloegen nu dood als bier in een vet glas. Volledig terecht uitgeschakeld.
Na afloop sprak ik met één van de juryleden. Dezelfde persoon die me in de voorronde nog de hemel in prees, sloeg nu een andere toon aan. Logisch: de lat ging omhoog en mijn niveau was juist gedaald. Waar ik vooral mee zat, is dat diegene suggereerde dat het succes van de voorronde een toevalstreffer was. Die ene uitschieter naar boven. Ik weet nog dat ik achteraf dacht: wat een negatieve insteek, waarom zou het niet andersom zijn? Waarom zou die mislukte halve finale niet de uitschieter naar beneden kunnen zijn? Is het niet op zijn minst aannemelijk dat de waarheid ergens in het midden ligt?
Langs de lat
Niet lang daarna stopte ik met solo spelen en cabaret/comedy maken en richtte ik me weer op improviseren. Daar kom ik hetzelfde principe tegen, maar dan in mijn eigen hoofd. Goede en matige voorstellingen wisselen elkaar af. Vaker dan me lief was (en is) had ik na afloop het gevoel dat het beter had gekund. Dat ík beter had gekund. Ik ben zeker niet de enige die dat heeft (zie ook deze blog). Maar ik heb wel een idee hoe dat komt: het is heel lastig je eigen niveau reëel in te schatten. Ik leg onbewust elke show – misschien zelfs elke scéne – langs de meetlat van de beste die ik ooit gespeeld heb. En ja, dan valt het toch vaak een beetje tegen.
Chasing the high
Ik denk dat veel impro-spelers wel van die momenten hebben gekend dat alles samenkomt. Dat hoop ik tenminste, want ik gun het iedereen. Dat alles klopt, alles werkt en vanzelf lijkt te gaan. Ik heb zelfs een keer het geluk gehad dat het een weekend lang duurde. Die momenten zijn fantastisch, maar voor de meeste improvisatiespelers zijn het de positieve uitzonderingen. Net zoals die stroeve scénes waarop juist alles als zand door je hand lijkt te glippen de negatieve uitzonderingen zijn. Alleen, dat vergeet je wel eens. Tenminste, ik wel.
Als je zulke hoogtepunten hebt meegemaakt, is het erg verleidelijk op jacht te gaan naar een herhaling daarvan. Chasing the high. Ik zie dat ook op kleinere schaal: spelers omarmen een format of game na een succeservaring en of schrijven het juist af na een mislukking. Alsof het niet gaat om de uitvoering ervan. Ik ben ervan overtuigd dat je vrijwel álles in goud kunt veranderen of in de soep kunt laten lopen. Improvisatie is onvoorspelbaar. Je moet je open stellen. En dat gaat beter als je beseft dat je niet zo goed bent als je beste prestatie en niet zo slecht als je slechtste prestatie. Het zou fijn zijn als de interne juryleden dat ook eens inzien.
—
PS Onlangs sprak ik met een cursist van me over zijn interne drang om te willen presteren en dat het soms zo in de weg kan zitten. ‘Dus ik kan ook eens voor een zesje gaan in plaats van een tien’, concludeerde hij aan het eind. Ik moest lachen en zei: ‘Of je gaat eens niet voor een cijfer.’
[…] Voor improblog.nl – een collectieve blog over improvisatietheater en alles wat daarbij komt kijken – schreef ik een stuk over prestatiedrang. Over het gevoel dat het allemaal beter kan – nee, beter moet – en hoe dat in de weg kan zitten. Een mooi voorbeeld van een thema dat ook buiten de wereld van het theater speelt en relevant is op de werkvloer. Klik hier om de blog te lezen. […]