Ergens in de herfst van 2011 werd ik uitgenodigd om deel te nemen aan een Micetrovoorstelling in het oosten van het land. De voorstelling was behoorlijk aan het format dat Keith Johnstone ooit bedacht. Uiteraard voelde ik me vereerd en nam het aanbod aan. Leuk om eens mee te maken, maar voor mij was het vooral leerzaam. Ik was namelijk niet tevreden met de manier waarop een speler er al heel snel uit kon liggen en dan eigenlijk helemaal klaar was met de voorstelling. Dat kon naar mijn idee beter en spelervriendelijker en dus ging ik ermee aan de slag…
Hier is feitelijk mijn versie van de Micetro geboren. Ik nam al snel stappen om theaters te regelen, een format te bedenken en spelers uit te nodigen om een vette voorstelling neer te zetten. Het eerste wat ik aanpakte was het format. Ik was ervan overtuigd dat het voor de spelers veel prettiger zou zijn als iedereen een hele voorstelling kon spelen en dat aan het eind pas een winnaar naar voren zou komen. Dat vond ik het meest belangrijk en meest simpel om te realiseren. Het kwam er feitelijk op neer dat ik minder deelnemers in een voorstelling moest hebben.
Het tweede doel dat ik voor ogen had was om kwaliteitsimpro aan te bieden. Dit was al een grotere uitdaging, omdat het betekende dat ik veel spelers moest kennen, ze moest beoordelen en inschatten alvorens ik ze zou uitnodigen om mee te spelen en dus ook wat meer moest gaan scouten bij andere voorstellingen.
Gelukkig kende ik best wat spelers bij reputatie of van naam, maar sommigen had ik nog nooit gesproken of ontmoet. Ik had wel wat om me heen gezien bij diverse grote evenementen zoals de Theatersportmarathon en het Theatersportweekend, dus ik kon wel al ergens beginnen.
De criteria die ik voor ogen had, en nog steeds gelden, zijn:
- De speler moet een minimaal niveau en beheersing hebben in het improvisatiespel, verkregen uit ervaring en/of talent.
- De speler moet flexibel zijn in spelen met anderen die hij/zij niet of nauwelijks kent.
Ik wilde geen beginnende spelers in mijn voorstelling, omdat ik daarmee niet het soort voorstelling op de planken kan brengen die ik aan het publiek en de overige spelers beloof. Je kunt niet garanderen dat elke scène een juweeltje wordt, maar je kunt door een juiste selectie wel ervoor zorgen dat elke scène minimaal een voldoende scoort. Daarom heb ik voornamelijk spelers met jaren ervaring uitgenodigd om te komen spelen in mijn voorstelling. Wat voor mij ook meetelde, is dat ik de oude rotten een platform wilde aanbieden waarin ze werden uitgedaagd. Iets wat ze misschien niet zo heel snel in hun vereniging vinden. Hier en daar heb ik wat uitzonderingen gemaakt. Dan nodigde ik iemand uit die nog relatief kort aan improvisatie deed, maar wel veel talent had. Deze zogenaamde ruwe diamanten snappen het spel en geven fris tegenspel aan de oude rotten omdat ze nog wel eens hele gekke sprongen maken. En buiten dat, ik zie dat ze in zo’n speelomgeving een ongelooflijke boost in hun ontwikkeling krijgen. Een win-win situatie.
Het andere criterium is net zo belangrijk. De speler moet flexibel zijn met onbekende spelers. Er zijn bijvoorbeeld best wat spelers die heel goed kunnen improviseren, maar liefst in een veilige omgeving met bekende gezichten. Met onbekenden spelen wordt voor hen minder prettig, en dat merk je aan ze. Stiekem ben ik zelf ook wel een beetje zo, ik geef de voorkeur aan een bekende speelomgeving.
Micetro wordt Maestro
De Micetro had ik inmiddels omgedoopt in Maestro, en al snel kwam ik met het idee om er een toernooi van te maken. Met een paar voorrondes en één finale. Zo gezegd, zo gedaan.
Het eerste en tweede toernooi vond plaats in Voorburg en Zoetermeer. Uit heel Nederland nodigde ik spelers uit. Ik was zelf nog een onbekende naam in Improland en vond het superspannend om de grote namen te benaderen. Maar ik deed het toch, en tot mijn grote vreugde accepteerden ze zeer enthousiast. Aan het eind van het tweede jaar kwamen ze zelfs naar mij toe, met de vraag of ik ze nog eens ging uitnodigen. Onnodig te zeggen dat ik dat supertof vond.
De voorstellingen werden toen ook nog gefilmd, en sommige scènes zijn op youtube terug te vinden.
De locatie was een theater in Zoetermeer. Dat was ruim en heel betaalbaar, maar ik had toch problemen om genoeg publiek binnenhalen. Dus het derde jaar ging ik naar een andere locatie, Den Haag. Het theater was duurder, maar beter bereikbaar. Toch kwam er niet genoeg publiek op af om voor mij kostendekkend te zijn.
In het vierde jaar deed ik het helemaal anders. Ik liet het publiek niet naar mij toe komen, ik bracht de voorstelling naar het publiek toe. De Maestro ging het land in, en de finale verhuisde ik naar Amsterdam. Elke voorstelling had regionale improspelers en ik merkte dat er nu ook meer publiek kwam kijken. Succes! Nu is het nog steeds niet zo dat ik er rijk van word, maar ik heb in ieder geval mijn kosten er grotendeels uit.
In het vijfde jaar (2015/2016) pakte ik het nog breder aan. Ik ging naar de vier uithoeken van Nederland en de finale zal wederom in Amsterdam plaatsvinden. Ik ben in Leeuwarden (Noord) en Geertruidenberg (Zuid) geweest. Pasgeleden voor het eerst een volledig uitverkochte zaal in Voorburg (West) gehad, en nu zijn we op weg naar Elst (Oost).
Format
Ook het format heeft in de afgelopen vijf jaar wat veranderingen gezien. Ik ben begonnen met een mix van Theatersportgames en Vrije Impro. Voornamelijk met de theatersportgames had ik moeite, want ik zocht naar games voor vier spelers waarbij iedereen in de basis een gelijkwaardige rol zou hebben, maar die ook niet te moeilijk zouden zijn. In de vierde jaargang besloot ik om volledig te gaan voor Vrije Impro. Dat bleek voor de kwaliteit van de voorstelling, en het spelplezier voor de spelers, de juiste keuze te zijn.
Ook de manier van punten geven is aardig veranderd sinds de eerste voorstelling. In de basis krijgt een scène 1-5 punten van het publiek middels een applausmeter, en de toebedeelde spelers van die scène krijgen zoveel punten. Maar daarnaast wilde ik nog andere manieren in het spel brengen om extra punten te geven.
In het eerste jaar had ik een dramatisch slecht idee om de spelers een gekleurde kaart te geven na een scène, en het publiek mocht de kleur omhoog steken wie nog een extra punt zou krijgen. De meeste stemmen leverde 4 punten op, de nr 2 kreeg 3 extra punten, etc. Dat werkte niet lekker en was zelfs demotiverend voor sommige spelers. Ze waren te veel met de punten bezig in plaats van met het spel. Na de 1e voorstelling is dat niet meer teruggekomen. Godzijdank.
Secret Missions
Wat ik ook nog wel een tijdje heb volgehouden waren de Secret Missions. Vlak voor aanvang kregen de spelers een geheime opdracht, zoals bijvoorbeeld “Een van jouw scènes speelt zich in drie verschillende werelddelen af” of “Tijdens de gehele voorstelling krijg je van iedere medespeler zowel een klap als een kus.”
Voor iedere behaalde opdracht kreeg de speler bonuspunten. Dit was wel heel geinig, maar ook hier merkte ik dat het niet het beoogde effect had. Sommige spelers raakten erdoor geremd in hun spel of de opdracht werd geforceerd behaald ten koste van het spel. Uiteindelijk heb ik na het derde jaar besloten om dit niet meer te doen, omdat ik de spelkwaliteit en spelplezier van de spelers belangrijker vond.
Jokers en Bonuspunten
Wat ik wel altijd erin heb gehouden zijn de Joker en het Extra Punt. Iedere speler kan één keer een Joker inzetten tijdens de voorstelling, waarmee de punten van één scène worden verdubbeld. En na elke scène met vier spelers krijgt één van de spelers een extra punt van het publiek. Dat kan met van alles worden verdiend: Een sterke hoofdrol, of een geniale opkomst met punchline, of het prachtig uitbeelden van een voorwerp.
Voldoening
In vijf jaar tijd is het Maestro Toernooi uitgegroeid tot een prachtig fenomeen binnen de Nederlandse Improscene en zelfs bij de zuiderburen zijn er fans en deelnemers te vinden. Elke voorstelling geniet ik weer van de schitterende scènes en de reacties die ik krijg. Spelers en publiek zijn enthousiast en het wordt steeds mooier en beter. Ik hoop dat ik het nog lang vol kan blijven houden.
De finale van ’15/’16 staat in ieder geval vast, op 18 juni 2016 in het Polanentheater te Amsterdam.