Improvisatie is lekker spontaan en lekker los, toch? Wat maakt het dus allemaal uit, zou je zeggen. Toch ben ik ervan overtuigd dat voorstellingen beter zijn als alle randzaken goed geregeld en doordacht zijn. Veel groepen zijn wat dat betreft nogal lui en dat is zonde. Een pleidooi voor een betere voorbereiding en minder improvisatie om de improvisatie heen.
Ik geef het meteen toe: het valt niet mee om als perfectionist aan improvisatietheater te doen. Toch zie ik het net iets te vaak mis gaan. Een presentator die nog geen idee heeft wat hij eigenlijk gaat zeggen en een warrig verhaal afsteekt tegen het publiek. Spelers die een ‘spontane’ opdracht krijgen – bijvoorbeeld als tossgame om te bepalen wie mag beginnen bij een theatersportwedstrijd – en niet weten wat ze ermee aan moeten. Of zelf met een halfbakken idee het podium oprennen, bijvoorbeeld bij de opkomst of als de twee teams na de pauze gezamenlijk iets doen maar zelf nauwelijks weten wat. Lichtmensen die geen idee hebben hoe de knopjes voor hun neus werken en niet de moeite nemen dat even voor de show uit te zoeken. Het is tenslotte improvisatie, dus de spelers redden zich er wel uit. Toch? Nou, eh, wat mij betreft niet. Het leidt vaak tot een hoop ruis en minder goede voorstellingen.
Nick & Simon
Zelf heb ik als speler ook een fase gehad waarin ik de grenzen opzocht en slecht voorbereid op het podium stond. Niet zelden met wat nieuwe spelvormen die we op weg naar de voorstelling nog gauw even verzonnen. Meestal niet zulke goede games, eerder wat flauwe verzinsels. Voorbeeldje: de Nick & Simon, waarbij we aan het publiek een bekende Nederlander vroegen en daar dan de twee net iets minder succesvolle vrienden van speelden in een scene (het was in de tijd dat Nick & Simon nog vooral de vriendjes van Jan Smit waren). Was dat leuk? Ja, soms. Gingen we er goed van spelen? Nee, dat niet. We hadden vooral zelf veel plezier en dat sloeg af en toe over op de zaal. En zo niet, dan lagen we daar ook niet wakker van. Juist daar wringt de schoen.
Onverschillig
We willen als theatermakers dat mensen naar een theater of zaaltje komen en een kaartje kopen om ons te zien. Dan moet je ze niet minachten door je eigen plezier voor dat van het publiek te stellen. Of door uit onverschilligheid een rommelige voorstelling neer te zetten onder het excuus ‘het is tenslotte improvisatie!’ Ik geloof er heilig in dat het voor improviserende spelers ook fijner is als de show vlot loopt en dat ze beter spelen als de randvoorwaarden goed zijn. Natuurlijk zijn experimenteren en risico nemen belangrijk bij improvisatietheater. Maar juist door alles daar omheen strak te regelen en op orde te hebben, krijgt het de kans om op te bloeien. Niet iedereen kan een professionele show neerzetten en dat hoeft ook niet. Voor een hoop groepen geldt simpelweg dat ze net iets meer hun best zouden moeten doen.
Een paar praktische aandachtspunten, die enorm voor de hand liggen maar helaas nog vaak mis gaan:
– Presentator: weet wat je wilt vertellen aan het publiek en oefen dat als je er nog niet zoveel ervaring in hebt.
– Presentator: spreek vooraf met de spelers de show door. Hoe kondig je de spelers aan, hoe verloopt de show daarna, enzovoort?
– Opdrachtgever: of je nou rechter, mc of wat dan ook bent, laat de spelers weten wat ze kunnen verwachten van de uitdagingen en opdrachten. Niet tot in detail natuurlijk, een verrassingselement is leuk, maar wel in grote lijnen.
– Spelers: weten jullie als team wat jullie gaan doen? Of je nou korte scenes speelt of een avondvullend verhaal, zorg dat je weet hoe het in elkaar zit.
– Lichtman of -vrouw: oefen met het licht als je daar nog niet bekend mee bent en laat iedereen op het podium weten waar de spot zit en waar je uit het licht loopt.
Kortom: de inhoud mag geïmproviseerd, maar de vorm en het proces zijn liever goed afgebakend en gerepeteerd. Helemaal mee eens! (hoewel de Nick & Simon toch best een aardige game was)
Wat bij onze groep goed werkt, is dat er twee mensen zijn die de voorstelling grondig voorbereiden. De andere spelers helpen wel met opbouwen, maar hoeven dan alleen nog maar te doen waar ze goed in zijn: spelen. Nog even voor de wedstrijd games bedenken, werkt echt niet. Ik ben het eens met Sytze, voorbereiding is het toverwoord.
Hear, hear!
Ik begrijp dat bij veel theatersportgroepen het sociale/gezelligheidsaspect van het geheel zeker zo belangrijk (en soms zelfs belangrijker) is als het spelen van de voorstellingen. Maar het zorgt er (inderdaad) nog wel eens voor dat een voorstelling het vooral van goede bedoelingen moet hebben. En heej het is impro, dus iedereen moet vooral kunnen spelen wat in hem opkomt. Kritisch zijn is niet elkaar laten stralen, en soort-van ‘not done’.
En experimenteren en spelen wat in je opkomt is op zich niet erg is, als je een veelzijdige speler bent. Maar ben je dat niet, dan levert het al snel nogal ongerichte en chaotische voorstellingen op. Dat is een paar games nog wel grappig, maar een hele avond is – voor mij in ieder geval – teveel van het goede. Uiteindelijk wil ik toch graag ook sterk spel zien. Ja zelfs “mooi spel”, ook al weet ik dat dat erg subjectief is.
Ja zeer mee eens. Improvisatie wordt te vaak verward met steeds maar weer iets nieuws doen en kijjken wat er van komt. Met rauwe vitrage spelen we met zeer ervaren spelers nu al voor het derde seizoen onze voorstelling “Hetzelfde, Altijd”. Inhoudelijk 100% geïmpriviseerd en ondertussen zeer strak geproduceerd en aangekleed. Binnen onze strakke kaders kunnen we heerlijk vrij improviseren. Ik wordt daar erg blij van en naar onze bezoekersaantallen te oordelen ons publiek ook (dit seizoen nog 4 keer te zien in het Betty Asfalt complex)
Ik heb twee tegenovergestelde geweldige ervaringen. Met Rocky Amaretto, waarbij we vaak met compleet decor (veel werk!) en rekwisieten-op-kleur! spelen en elke keer weer discussies ontstaan over de kleding. Waar we het helemaal hier met deze blog eens zijn.
En met de Fluffy Suicide Bunnies (R.I.P.) waarbij we op twee achtereenvolgende NSK’s de finale haalde waarbij ik op een gegeven moment voorstelde of we een volgende voorstelling misschien eens een game zouden doen die we al eens eerder hadden gedaan? Waar anarchie hoogtij vierde en dat juist de kracht was. Uiteraard bereidden we wel eens het e.e.a. voor, en hadden we favoriete games, maar de dierbaarste herinnering heb ik toch aan alle voorstellingen waar we gingen voor het volslagen experiment. Trainen deden we nauwelijks. Nou moet ik wel zeggen dat dat grotendeels door de onvolprezen improvisatiekwaliteiten van David Dabekaussen kwam, want, hoewel we allemaal vol overgave experimenteerden, was hij absoluut de drijvende kracht achter het anarchisme en de Bunnies. En David was, zoals we weten, uitzonderlijk. Dus de uitzondering die de regel bevestigt?
(Ook Rocky doet trouwens af en toe behoorlijk anarchistische dingen, out of the box, kaders doorbreken, etc, maar die kaders hebben we dan weer wel goed voorbereid 😉 )
Overigens is te veel voorbereiden ook vaak dodelijk: je wilt de theatersportgroepen de kost niet geven die alleen maar willen doen wat ze voorbereid hebben en in paniek raken als daarvan wordt afgeweken. Er zijn groepen die van te voren afspreken wie welke rol in welke game gaat spelen. Alles om maar zoveel mogelijk controle te houden. Dan liever een Nick en Simon!
Ik vind het schandalig dat Nick en Simon een game is binnen impro Nederland. Als er artiesten zijn die binnen de lijntjes blijven en in die blije rigide positiviteit modus zitten. Dan zijn zij dat wel. Ik hoop dat deze game niet meer gespeeld wordt.
Mooie voorbeelden, Roemer. Ik heb het sterke vermoeden dan de Bunnies op deze manier juist op hun sterkst waren. Als het je stijl is, is daar niks mis mee. Waar het mij om gaat is dat je niet ‘het is improvisatie’ als excuus gebruikt voor je eigen onverschilligheid.
Mooie blog. Met name de stelling: je eigen plezier voor dat van het publiek stellen.
Ik roep dit al jaren. Kortom mee eens
Helemaal mee eens. Een voorstelling speel je voor het publiek, niet alleen voor je eigen plezier en ontwikkeling. En uiteindelijk geeft al dat gerommel en gedoe veel meer spanning en minder plezier, zeker bij relatief onervaren spelers (uitzonderingen daargelaten Roemer). En daarbij wil voorbereiden zeker niet zeggen dat je alle spelvormen tot in de rolverdeling en punchlines doorspreekt, dan is het spel geen impro meer. Of zoals Victor het al schreef: inhoud improviseren, vorm en proces organiseren. Denk daarbij trouwens ook aan de muzikant, die met zijn of haar muzikale ingevingen en uitingen een scene kan maken of breken.