Als een dier in een stressvolle situatie zit, zijn er drie primaire reacties: vechten, vluchten of verstijven. Die zie je ook vaak terug bij de improviserende mens (homo improvisapiens). Dat kan behoorlijk in de weg zitten, daarom proberen we dat te verbeteren met improvisatietraining. Maar zou dat niet grotendeels symptoombestrijding kunnen zijn? Moeten we niet meer doen aan de onderliggende oorzaak?
Vechten
Laat twee beginnende spelers een scene beginnen – bijvoorbeeld in een freez tag of een draaideur – en in de meeste gevallen hebben de personages binnen de kortste tijd ruzie. Soms nog voor we überhaupt weten wie ze zijn. Negatief spel, kortom. De meeste spelers leren dit wel af zodra ze zich er bewust van zijn. Vaak zeggen de spelers zelf dat ze bang zijn dat het anders saai wordt.
Ik leg altijd uit dat het juist boeiender wordt als we eerst de personages leren kennen. Dan leven we als toeschouwers echt mee en bovendien: hoe meer je opbouwt, hoe meer er straks op het spel staat. Dat helpt vaak wel, maar het steekt vaak toch nog op onverwachte momenten de kop op. Ik denk omdat deze instant ruziemakerij voortkomt uit een reflex: in geval van stress, zet je schrap en maak je klaar om te vechten. Ook de instructiescenes die je vaak ziet – de ene speler is dans-, yoga-of wat-dan-ook-leraar en vertelt de andere spelers precies wat hij moet doen – liggen in het verlengde hiervan. Meteen de stekels opzetten en de controle nemen.
Vluchten
‘Ik ga even koffie halen’, zegt één van de spelers in een scene die nog maar net is begonnen. En weg is hij. Niet omdat die koffie nou iets toevoegt aan de scene, maar omdat hij een reden zoekt om het podium te verlaten. Daarom staat de koffieautomaat ook vrijwel altijd buiten het speelvlak of helemaal achterin (en dan zo dat je met je rug naar het publiek en je medespeler komt te staan).
Ik coach spelers hierop en probeer ze zich aan te laten wennen dat de koffieautomaat (of schoenen in de juiste maat of wat er dan ook maar gehaald moet worden) op het podium staat, bij voorkeur zo dat je als speler contact houdt met het publiek. Dat helpt best aardig, maar het doet niets af aan de onderliggende reden: een vlucht-reactie die voortkomt uit een gevoel van stress.
Verstijven
Een black-out zie je maar weinig bij improspelers, net als in de natuur komt de verstijf-reactie het minst voor. Logisch, wie verstijft wordt opgegeten (tenzij je geweldige camouflage hebt maar dat is valt niet mee op een goed uitgelicht podium). Toch komt het wel eens voor dat spelers uit hun rol vallen omdat ze ‘echt niet weten wat ze moeten zeggen’. Ook de angst daarvoor kan in de weg zitten.
Oefeningen waarbij spelers worden gedwongen, of in ieder geval aangemoedigd, het eerste te zeggen of te doen wat in ze opkomt, kunnen dit voorkomen. Ook kan het helpen te benadrukken en te oefenen dat je helemaal niet origineel hoeft te zien, in veel gevallen zelfs liever niet.
Symptoombestrijding
Veel improvisatietraining – zoals ik die meestal krijg en geef tenminste – is erop gericht deze problemen op te lossen. Positief beginnen, koffieautomaten binnen handbereik, vertrouwen dat wat in je opkomt goed genoeg is. Dat is vaak wel nuttig, ik zie de spelers die ik lesgeef in veruit de meeste gevallen zeker vooruit gaan.
Maar steeds meer begin ik me af te vragen of het niet vooral symptoombestrijding is. Moet er niet meer aandacht zijn voor het onderliggende gevoel waar deze reacties uit voortkomen? Namelijk het gevoel van spanning (soms bijna paniek) dat spelers hebben als ze op het podium staan. Je ziet het vaak vooral als spelers niet in een scene zitten (opkomen, staan te wachten, applaus halen). Logisch, daar zijn ze niet in getraind. Of als ze de voorstelling presenteren, wat veel spelers dan ook liever niet doen. Ze kunnen niet stilstaan, plukken aan hun kleren, overschreeuwen zichzelf. Vaak niet prettig om naar te kijken. Natuurlijk heeft vrijwel iedereen die op een podium staat zenuwen of spanningen, maar die moet niet in de weg zitten of overslaan naar de zaal. Misschien moeten we meer trainen op het verminderen van die angst en spanning.
Een voorbeeld
Ik gaf eens les bij een groep en ik deed de volgende oefening: alle spelers zaten op een stoel verspreid door de ruimte. Om beurten moesten ze naar voren komen, voor de groep langslopen en opendraaien en één zin tekst plaatsen. Ze mochten daarbij kiezen uit de zinnen ‘wat een prachtige tuin’ en ‘wat vreselijk’. Als ze zelf tevreden waren over hoe ze die zin plaatsten, mochten ze weer gaan zitten. Zo niet, dan mochten ze opnieuw, al zouden ze het tien keer doen. Eén van de spelers durfde niet, vond het te confronterend. Ik was even verbaasd, het was geen beginnerscursus maar een theatersportvereniging die ik les gaf. Nadat we het besproken hadden en ze wat aanmoediging van mij en de groep had gekregen, deed ze het toch. Ik denk – en hoop – dat ze aan dat ene moment meer gehad heeft dan aan alle andere lessen die ik aan de betreffende groep heb gegeven. En dat als ze het nog vaak doet, ze uiteindelijk echt vrij op het podium staat: zonder de drang te vechten, vluchten of verstijven.
Mooie projectie van fight-flight-fright, en zeker eens met het feit dat deze symptomatisch zijn voor een onderliggende spanning. Ik denk alleen niet dat die spanning zelf iets is wat afgeleerd of weggestreken door ervaring zou moeten worden. Het gebeurt, dat wel, maar juist de adrenaline van spanning is één van de grootste cadeaus die je bij optreden voor publiek krijgt. Het maakt je alert op je omgeving en medespelers, en versterkt je tijdsbeleving met een factor 10. Dus inderdaad: leer met plezier het podium te pakken, maar koester ook die spanning. Want als die eenmaal verdwenen is ligt routine op de loer.
Ben ik met je eens. Ik ben ook niet voor het weghalen van alle spanning (lijkt me ook schiet onmogelijk), wel voor het verminderen van de paniek die je soms ziet. Alleen de spanning die in de weg zit – spelers luisteren niet meer, schieten in reflexen die het spel negatief beïnvloeden, zijn ongemakkelijk om naar te kijken – zou je met trainen (en ja, meters maken) moeten verminderen naar mijn idee.
Man, o man. Wat een blog dat me intrigeert. Ik werk nu ruim 20 jaar als acteur in trainingen, en dit thema, wat mij betreft is dat het ‘niet weten wat te voelen’, is zo herkenbaar en zo on-ontgonnen. En nu zo goed verwoord in Improland. Een speler die het niet weet, sterker nog, een mens die het niet weet, is zo mooi om te zien. Het is totale controle los. Goed verwoord!