In een eerdere blog zette ik al eens mijn vraagtekens bij de waarde van de warming up (doorgaans wup genoemd). Voor mij persoonlijk hoeft dat niet altijd zo uitgebreid. Waar ik wel altijd behoefte aan heb voor een impro-voorstelling is contact maken. Daarom hecht ik meer waarde aan een check-in.
Op de operatietafel
Begin dit jaar presenteerde ik een voorstelling op het internationale festival Impro Amsterdam. Een leuke klus op een mooi podium, maar de dag zelf verliep niet zo prettig. Die middag onderging de tante van mijn vrouw een riskante operatie. De verwachting was dat het rond vier uur klaar zou zijn, maar ze lag nog steeds op de operatietafel toen ik aan het begin van de avond vertrok naar het theater. Op een gegeven moment verzamelden de spelers van de eerste voorstelling zich op het podium voor een check-in waarin iedereen die dat wilde iets kon delen met de groep. Ik werd daar als presentator ook bij gevraagd. Toen ik aan de beurt was aarzelde ik even, moest ik als relatieve buitenstaander wel in de groep gooien dat tientallen kilometers verderop iemand in het ziekenhuis lag? Ik besloot het toch te doen, het was immers wat er op dat moment in mij omging en ik lette ook veel meer op mijn telefoon dan ik normaal zou doen, voor het geval er nieuws zou zijn. Ik vertelde even kort wat de situatie was, kreeg een knuffel van iemand (nog bedankt Jochem) en daarna gingen de voorbereidingen op de show gewoon verder. Het was maar een kort moment, maar het hielp me enorm. Ik had nog niet eerder de waarde van zo’n check-in aan den lijve ondervonden en ik raad iedereen dan ook van harte aan zo’n moment op gepaste momenten in te gelasten.
Verschillende rollen
Ik maak in verschillende rollen gebruik van de check-in, bijvoorbeeld als docent voor een belangrijke auditieles. Als mensen zenuwachtig of gespannen zijn, helpt het vaak om dat gevoel even te delen (en om te horen dat anderen hetzelfde voelen, soms deel ik ook als docent dat ik nerveus ben). Ook met het team van Het Gevolg waarmee we dit jaar meededen aan het Nederlands Theatersport Toernooi (NTT) vroegen we elkaar regelmatig hoe iedereen zich voelde of waar hij/zij behoefte aan had. Het zorgde er mede voor dat we een ontzettend fijn weekend hadden en hele leuke scenes hebben gespeeld (dat wil zeggen: wij vonden de scenes in ieder geval leuk en mij heeft de check-in daarbij geholpen).
Geen circus
Zo’n check-in hoeft helemaal geen uitgebreid circus te zijn, liever niet zelfs. Het is eigenlijk niet meer dan een korte rondvraag waarbij iedereen die deel uitmaakt van de aankomende voorstelling even de kans krijgt om iets te delen met de rest. Dat kan van alles zijn, als het maar oprecht is want het heeft naar mijn idee geen zin als iedereen uit gewoonte zegt dat hij/zij er heel veel zin in heeft. Je mag uiteraard best zeggen dat je er zin in hebt, maar je kunt ook delen dat je erg zenuwachtig bent, dat je een drukke week hebt gehad en er nog even in moet komen of dat je last hebt van je rug en niemand daar dus op moet springen. Bij een groep spelers die elkaar nog niet zo goed kent, is dit ook een mooi moment om aan te geven waar je grenzen liggen op het gebied van vechten en vrijen in de voorstelling. Het kan ook erg prettig zijn daar even expliciet naar te vragen: “hoe voelt iedereen zich bij aanraken, wat kan wel en wat kan niet?”
Contact
Zo’n korte ronde inchecken heeft naast een praktisch kant (niet op de rug van persoon X springen straks!) nog een prettig effect: het brengt de deelnemers met elkaar in contact en het draagt bij aan een veilige sfeer, tenminste als iedereen er serieus en respectvol mee om gaat. Contact hebben met elkaar, je veilig voelen op het podium en je kwetsbaar kunnen opstellen zijn allemaal zaken die mijns inziens kunnen helpen als je gaat improviseren. Mij helpt een korte check-in in ieder geval beter dan een half uur Hatsie Flatsie Knots-opwarming. Gelukkig sluit het één het ander niet uit.
Updates
Voor wie het weten wil: tegen het eind van de avond kwam het nieuws dat de operatie geslaagd was.
Toevoeging van Roemer Lievaart via Facebook:
Met Forest and Shade merken we dat er maar één ding helpt om een goede show te spelen: een uitgebreide check-in. Bij ons kan die zelfs met twee of drie mensen tot drie kwartier duren, maar dat is vooral omdat we elkaar soms erg weinig zien en aan het bijkletsen zijn. Doel: echt in contact te komen, elkaars energie voelen, terug te komen in het optimale groepsgevoel. Wij merken een gigantisch verschil.
Het heeft minder zin als je je verhaal vertelt omdat je het kwijt moet maar ondertussen geen contact maakt met de groep. Dat zie je uiteraard aan de ogen. Dan blijft de lading toch “hangen”. Als ik dat zie gebeuren dan zorg ik ervoor dat dat contact er wel komt, vaak is daarvoor benoemen genoeg.
Daarnaast is het ongelofelijk goed om te weten dat “the version of you you are right now, is the version we need!” Want dat is waar. Alles is een aanbod, ook je zenuwen of je verdriet of je tegenzin. Als je die kunt accepteren ipv proberen je daar overheen te zetten, kun je de prachtigste rollen spelen, die soms ook nog eens onverwachts in contrast met je stemming zijn. Het je verzetten tegen wat er werkelijk in je speelt is meestal contraproductief, soms gigantisch contraproductief! “Hallo hier ben ik en WE GAAN HET LEUK HEBBEN!!!!!!” Overschreeuwen en zo en je afsluiten van wat er werkelijk in het moment speelt. Ook hiervoor helpt een check-in.
Vraag van Richard Roling (via Facebook):
Het gevaar van incheck-rondjes is dat men elkaar aansteekt met drama en de sfeer juist heel negatief wordt. Hoe voorkom jij dat?
Antwoord Sytse Wilman:
Niet met al te dramatische mensen spelen 🙂 Serieus: ik herken dat niet zo, maar het hangt wel van de groep af natuurlijk. Het maakt denk ik ook uit hoe je het brengt. “Zijn er dingen waar we als groep rekening mee moeten houden?” legt de lat bv alweer wat hoger om iets in te brengen. Verder helpt het om aan te geven dat je niet iets hoeft te zeggen en dat het niet alleen iets dramatisch hoeft te zijn. “Ik speel vandaag voor het eerst op deze schoenen en ik wil graag dat jullie allemaal even zien hoe mooi ze zijn” kan ook. Je kunt zelf natuurlijk ook de toon zetten door een voorbeeld te geven van wat jij wilt delen.
Antwoord Laura Doorneweerd-Perry:
Ik heb geen ervaring met drama eigenlijk. Maar if so, dan denk ik dat daar de rol van de facilitator bij komt kijken.
Ik zeg meestal: wat moeten we weten voor we met jou gaan spelen? En dan geef ik even wat voorbeelden. “Je kan denken aan ‘ik word liever niet opgetild’, of juist wel, ‘ik heb een zere knie’ of ‘het thema de dood ligt even gevoelig nu’. Of wat jij relevant vindt”
Ik ben wel voorstander van iedereen even af gaan voor een kans om te laten spreken. Niet iedereen ‘met iets’ neemt het woord als de vraag aan de groep gesteld wordt.
Bij clownsperspectief in de incheckronde voor we trainen altijd belangrijk. Wat roemer zegt. Alles kun je als spel gebruiken